Zussen
Volg de kruimels in deze griezelige roman
Daisy Johnson Twee zussen en hun moeder zijn op de vlucht voor een vreselijk voorval op school. Het is smakelijk griezelen in de nieuwe roman van de jonge Britse schrijfster Daisy Johnson.
Juli heeft altijd haar tien maanden oudere zus September willen zijn: ‘Dat ik een vorm ben die uit het universum is gesneden, gesierd met eeuwig stervende sterren – en dat zij het schepsel is dat het gat vult dat ik achterlaat in de wereld.’ Enig pathos is haar duidelijk niet vreemd. Maar enig pathos is, als je het hebt over tienermeisjes in een gothic novel, helemaal niet zo gek.
Daisy Johnson (Engeland, 1990) stapt met Zussen, misschien nog wel meer dan in haar eerdere werk – de fantastische, bekroonde verhalenbundel Veenland, de voor de Booker Prize genomineerde roman Onder het water – direct in de voetsporen van Gothic Godmothers Shirley Jackson en Daphne Du Maurier. Bijvoorbeeld door een oud, griezelig huis op te voeren als welhaast levend organisme.
In dit geval is dat Settle House, waar de twee zussen en hun moeder aan het begin van de roman arriveren. Het huis staat ‘ineengedoken als een kind’ en ‘de bovenverdieping is op de begane grond gezakt als een hand die over een vuist is gekromd’. Ze zullen er gaan wonen, zijn op de vlucht voor iets vreselijks dat is voorgevallen op de school van de meisjes. Wat dat precies is onthult Johnson tergend langzaam, zoals ze ook stukje bij beetje de wel erg innige band tussen de zussen schetst.
Gluren
Het is een procedé dat ook in haar vorige roman van kracht was – Johnson houdt de lezer vast door vragen op te roepen. Een procedé ook dat in dit geval ontzettend doet denken aan We Have Always Lived in the Castle, waarin Shirley Jackson ook twee nogal symbiotische zusjes, een oud huis en een Hevig Voorval ten tonele brengt. Het kan niet anders dan dat Johnson hier, evenals met de genreconventies van de gothic novel, bewust mee werkt.
Zo is de introductie van Settle House werkelijk kostelijk; de vergelijking met een kind, overwoekering, ramen die schoongeveegd moeten worden voor er naar binnen gegluurd kan worden; lekker huiveren. ‘Kan nog niet zeggen waar ik precies bang voor ben’, denkt Juli, ‘weet alleen dat de angst gigantisch is’.
Natuurlijk barst er ook noodweer los – in het genre altijd een veeg teken – en in de terugblikken naar het moment vóór de verschrikkelijke gebeurtenis komt steeds een dode das voorbij, ook al zo’n omen. Als Juli steeds meer in de ban van iets kwaads lijkt te komen, lopen haar mysterieuze fysieke klachten daarmee in de pas, zoals in de oude romans personages haast vergaan aan hevige koortsen op emotionele momenten.
Je kunt het clichés noemen, maar eerder zijn het bij Johnson eerbiedige en speelse verwijzingen naar het genre, haakjes voor de lezer die meegaat in een afspraak: nu wordt het spannend. Zelfs het ‘vermoedelijke spook’ (in een gothic novel weet je niet of het een klopgeest of een koortsdroom is) komt kijken – in de vorm van verontrustende geluiden en gesprongen lichtpeertjes, maar ook als een computervirus op de laptop van de zussen.
Sociopaat
Maar Johnson kan het niet laten om uit te leggen wat ze doet, of antwoorden in te vullen voor de lezer. Het huis wordt steeds als metafoor opgevoerd. ‘Het jaar waarin we huizen zijn’, staat in een van de eerste hoofdstukken, ‘lichten aan achter alle ramen, slaap als kierende deuren’. De moeder van de meisjes ‘heeft altijd geweten dat huizen lichamen zijn en dat haar lichaam een huis is’ – ja, dat was het hele idee! Dat het huis meer is dan een huis doorvoel je, je maakt ervan wat je wilt, maar als de auteur voorkauwt welke betekenissen ze erin wil leggen, raakt het mysterie er een beetje vanaf.
Dat we de moeder ineens ook volgen, vrij plotseling, is ook frappant. Het was al duidelijk dat de zussen een moeder hadden die worstelt met het tweekoppig monster dat haar dochters is, met depressie en het spook van hun overleden, onaangename vader; door dit nog even uit te spellen, wrijft Johnson het er wel erg in. Sowieso lijkt er een diagnostisch handboek in deze roman leeggelopen. Naast depressie komen onder meer dwangneuroses, angststoornissen, trauma’s en eetproblemen aan bod. En heeft September geen trekken van een sociopaat?
Neemt niet weg dat Zussen, vooral als Johnson inderdaad bij de zussen blijft, heus blijft boeien, alleen al om die wonderlijke September: ‘Achter me maakt September allerlei geluiden, klakt met haar tong, slaakt vreemde kreten, gemompelde spreuken, verzonnen woorden.’ Waarom doet Juli toch gedwee alles wat September zegt, ook als dat inhoudt dat ze zichzelf moet snijden, een pot mayonaise leeg moet eten? En wat houdt het pact in dat de zussen gezworen hebben? En de vraag der vragen: wat is er toch gebeurd?
Als je van spoorzoeken houdt, volg je de kruimels die Johnson achterlaat. En daarna de roman nog eens lezen: hij is eigenlijk nog beter als uitgerekend die ene vraag wel meteen al beantwoord is.
2020-10-23 Roos van Rijswijk
ISBN | 9789083048086 |
---|---|
Aantal pagina's | 192 |
Datum van verschijning | 20201013 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 20 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres