De dwaler
Wat mensen ook zeggen: het leven is voorbij als je kinderen krijgt
Roos van Rijswijk Net als in haar debuutroman Onheilig toont Roos van Rijswijk ook in haar verhalenbundel haar stilistische talent en gevoel voor timing. Ze weet antipathieke personages toch intrigerend te maken.
Het fijne van fictie is dat je kunt genieten van antipathieke personages. Ze bestaan niet, dus we mogen om ze lachen of ze voor even omarmen. De zieke moeder uit Roos van Rijswijks debuutroman Onheilig (2016) is geen beminnelijk personage, maar ze stoot ook niet af en dat komt vooral door de bedwelmende stijl van dit intrigerende boek. In haar nieuwe verhalenbundel De dwaler toont Van Rijswijk wederom haar stilistische talent.
In Onheilig nam ik-verteller Angelique geen blad voor de mond. Wat mensen ook zeggen: het leven is voorbij als je kinderen krijgt. Nee, vrienden heeft ze niet: ‘Ze hebben me teleurgesteld, de mensen, ze zijn zo makkelijk te categoriseren.’ Dat indelen is precies wat de ik-verteller nu in ‘De vlag, de reiziger’ doet. Dit verhaal, één van de hoogtepunten uit De dwaler, is een bladzijdenlange monoloog van een buitengewoon politiek incorrect personage – vergelijkbaar met de foeterende verteller van Ilja Leonard Pfeijffers roman Het grote baggerboek. ‘De vlag, de reiziger’ is zowel geestig als schrijnend.
Tijdens zijn uitleg bij een spel spreekt de docent telkens de kinderen in de groep aan: ‘Goed, je hebt twee partijen nodig en dan – Hallo, Ali, yo, Ali, hé, Ali, ALI, versta je geen Nederlands meer ineens? Zit er couscous in je oren? Af die pet. Nee, dat is geen religieus symbool, dan zou ik me zorgen gaan maken. Ali, we hebben twee partijen, een rechts en een links, de bedoeling is – Ali, kerel, chokran, hier doen we dat niet zo, hè, hier hebben we respect voor elkaar, kijk maar naar Kelly, die is keurig stil. Ja, en een beetje langzaam maar dat is genetisch.’ Het beschimpende gebral wordt afgesloten met de zin: ‘Maar als jullie nu geen partijen maken ga ik jullie zelf verdelen.’ En dat laatste woord is dubbelzinnig, want ‘verdelen’ betekent hier vooral categoriseren: de kinderen met beledigingen brandmerken.
Ontgroening
Eigenlijk is het helemaal niet grappig als een docent een groep kinderen afbrandt en toespreekt alsof ze ontgroening lopen bij Vindicat. Maar Van Rijswijks timing en toon is zo goed dat je, in weerwil, toch moet lachen. En dat is geen geringe prestatie, aangezien het overtuigend integreren van spreektaal in de literatuur een hachelijke onderneming is.
Stijl is de motor van De dwaler en een aantal van de eenentwintig verhalen, zoals ‘Onschuld’, lijken eerder op prozagedichten dan (conventionele) vertellingen, door passages vol ritme en herhaling: ‘Dan stopt het sterven, eindelijk, even. De dood houdt zijn adem in tot hij weer mag blazen en hakken, ik ben eenentwintig, daar gaat oma, inmiddels heb ik leren huilen, ik ben eenentwintig en hoef bijna niets te regelen omdat ze het zelf deed, ik ben eenentwintig en daar gaan ze, daar gaan ze; de moeder van mijn maat, mijn tante, een vriend, een collega die van dichtbij naar kruidnagel en papier rook – een neef, hup, zomaar in zijn slaap, een groot hart, daar kun je aan sterven.’ Van Rijswijk maakt proza met de middelen van een poëet. In ‘Onschuld’ is de stijl bovendien niet slechts een retorische truc, het is de uitdrukking van het centrale thema van het verhaal: de dood, die steeds terugkeert en het leven domineert. Net zo poëtisch is het prachtig pessimistische ‘De rot bloot’ waarin de mooiste vergelijking uit de bundel staat: ‘Mijn innerlijk leven, lief, was zo beige als het bankstel waar de buurman mijn vrouw op besteeg.’
Sommige verhalen hebben een vluchtig karakter, omdat de vorm zo dominant is. Wat ook meespeelt is de geringe lengte van veel verhalen in De dwaler, soms lijkt het alsof een verhaal al is afgelopen voordat het goed en wel is begonnen. Maar vaak genoeg haalt Van Rijswijk ook het hoge niveau van Onheilig. Net als haar debuutroman is ook De dwaler een somber boek waarin de personages moeite hebben met het leven. Daarom stopt Alfred er ook mee in het sterke verhaal ‘De dag dat Alfred besloot te gaan liggen’. Niet door de hand aan zichzelf te slaan, maar door dagen languit op het trottoir te vert
05-03-2021 Koen Schouwburg
ISBN | 9789021423999 |
---|---|
Aantal pagina's | 208 |
Datum van verschijning | 20210216 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 17 mm |