De halfbroer

Nicolien Mizee
23,99
Op voorraad
SKU
9789038800349
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Wanneer het leven je ineens toelacht, kan dat tot verwarring leiden. Onverwacht succes in het werk en een al even onverwachte liefde dwingen Marly Sanders tot het heroverwegen van oude familiewaarden en het betreden van onbekende gebieden.
In het op zichzelf staande vervolg op Toen kwam moeder met een mes, de alom bejubelde familiekroniek van Nicolien Mizee, zien we de Haarlemse familie weer terug in tijden van opbloeiende liefde en naderend afscheid. Terloops wordt er ook nog een familiegeheim ontraadseld.
Meer informatie
Auteur(s)Nicolien Mizee
ISBN9789038800349
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's240
Publicatie datum20150429
NRC Recensie4 ballen
Breedte126 mm
Hoogte201 mm
Dikte20 mm
NRC boeken recensie

In de loop van vijftien schrijfjaren maakte Nicolien Mizee, voor onze ogen, een enorme ontwikkeling door. Van uitkeringstrekker werd zij schrijfster, van zenuwenlijder werd zij een zelfbewuste schrijflerares, van een eenzelvige zolderbewoonster werd zij een geduchte spreekster in het openbaar en van een wat zonderlinge alleenstaande werd zij een heuse mevrouw, nadat een van haar cursisten haar ten huwelijk vroeg.

In de praktijk is het evenwicht tussen de oude en de nieuwe Mizee (Haarlem, 1965) soms wankel, zo blijkt meer dan eens. In een van de hoofdstukjes uit Schrijfles (2009), vertelt ze over de waanwijze Ferdinand. Hij probeert een van haar stellingen over het schrijven onderuit te halen. Als hij haar niet kan overtuigen met argumenten, gooit hij het over een andere boeg. Hij zet een ‘geheim wapen’ in. Hij houdt triomfantelijk een roman van Mizee omhoog waarin zij haar eigen uitgangspunten zou logenstraffen. ‘Daar hangt mijn laatst verschenen boek naakt in de handen van de vijand’, lezen we dan. ‘Ik ben direct weerloos. Wat doe ik hier? Hoe heet ik? Wie ben ik?’

Dit maakt, denk ik, precies de wonderlijke charme uit van het avontuurlijke schrijverschap van Mizee. Het kan altijd alle kanten op. Niets staat hier vast en elke zekerheid kan zomaar worden weggevaagd of ontmanteld. Zo kan omgekeerd ook een precaire of pijnlijke situatie zomaar een fortuinlijke wending krijgen.

Haarlemse roots

In De halfbroer, haar nieuwe roman, na een romanschrijfpauze van negen jaar, keert Mizee terug naar haar Haarlemse roots, en naar hernieuwde, tragikomische familieperikelen. Geen verzonnen verhaal dus deze keer over een hermafrodiet die zijn sneue leven deelt met een Amsterdamse onderwereldfiguur (En knielde voor hem neer, 2006), maar een boek in de trant van Toen kwam moeder met een mes (2003). Een vervolg erop, kan je ook zeggen, al hebben de familieleden hier andere namen en beroepen.

Hoofdpersoon Marly Sanders is schrijfster, van drie romans, net als Mizee. Ze geeft schrijfles, schrijft daarover in de krant en houdt met enige regelmaat een lezing of een interview. Ook krijgt ze een verhouding met Rob van Dijk ( in Schrijfles werd hij Rob van Dam genoemd) die in een van haar schrijfklasjes zat. Het begint met een wat stijve duinwandeling en het eindigt, na wat vallen en opstaan, met een huwelijksdatum.

Maar meer nog dan schrijfster of verloofde is Marly lid van een eigenaardige familie die zichzelf erg ruimdenkend vindt. Als dochter, zus, schoonzus en nicht probeert ze aan diverse ongeschreven regels te voldoen, maar ze komt er steeds opnieuw achter dat je onmogelijk iedereen tevreden kunt stellen. De manipulatieve moeder met haar aandacht trekkerige gedrag speelt een sleutelrol in deze hilarische familiesoap. Ze is steeds bezig anderen voor haar karretje te spannen. ‘Zo ging het altijd’, verzucht Marly, ‘je kwam voor het één, en uren later was je er nog steeds om kasten in elkaar te schroeven, de heg te snoeien of de demente hond van de buurvrouw uit te laten.’

In de loop van het boek zien we dat Marly, die nu zijzelf iemand is geworden ‘met een zaak, een roeping en een rijbewijs’, zich steeds vaker aan de chantagepogingen van haar moeder weet te ontworstelen. Een mogelijke onterving neemt ze daarbij dan maar op de koop toe.

De halfbroer moet het, plottechnisch, hebben van een aantal dramatische momenten: de plotselinge dood van vader Simon, de al even plotselinge hartkwaal van Rob en de onthulling van een familiegeheim, na DNA-onderzoek. Al is juist de halfbroer, om wie zoveel te doen is, en naar wie het boek zelfs is vernoemd, een nogal fletse figuur. Anders dan bijvoorbeeld zus Victoria met haar imposante huisdierenverzameling, of zwager Storm die iets hoogs is in de luchtverkeersleiding, maar zichzelf beschouwt als ‘een volstrekte mislukking’, heeft halfbroer Arthur geen enkele bijzondere eigenschap. Of het moest zijn dat hij als performancekunstenaar zo slecht verdient dat hij ‘zo nu en dan wat bijklust in een autosloperij.’

Onthutsend

De plot doet er hier niet wezenlijk toe. Mizee moet het vooral hebben van haar aanstekelijke stijl en woordkeuze: de tegendraadse observaties, de snedige dialogen, de soms onthutsend directe formuleringen. Marly verbaast zich erover dat de aantrekkelijke Rob niet allang tien andere vrouwen heeft. ‘Of zouden die aan vleeshaken op zolder hangen?’ denkt ze er dan naadloos achteraan. Een paar hoofdstukken verderop blijkt er iets mis te zijn met zijn hart, zodat er ingegrepen moet worden. Ik heb nooit eerder zo’n korte, zakelijke samenvatting van een open hart-operatie gelezen: ‘Ze lieten Rob vijf graden afkoelen, zaagden hem open, verlegden een aantal leidingen en warmden hem weer op.’ Mizee weet aan bijna alles een afstandelijke, licht onthechte toets mee te geven die enorm op de lachspieren werkt. Alleen al de gortdroge weergave van de parkeersessies met een huurauto maken het lezen van De halfbroer de moeite meer dan waard. Of de beschrijving van het interview met de opgeblazen schrijver Waldemar Prins, die geen kritiek duldt op zijn veel te gedetailleerde biografie over zekere Tolbert, ‘die je nog met geen stormram door de brievenbus zou krijgen.’

Ook zie ik helemaal voor me hoe Marly met haar zus door Den Haag loopt, terwijl die haar plattegrond ‘als een wichelroede’ voor zich uit houdt. De schrijfster geeft in opdracht van Sociale Zaken in een Haagse kerk een gloedvolle lezing. Naderhand worden de zussen met een limousine weer teruggebracht. ‘Die kerk, mijn honorarium, de auto met chauffeur – geen wonder dat de uitkeringstrekkers er zo bekaaid vanaf kwamen.’

De halfbroer is niet alleen een bijzonder aanstekelijke roman, maar er schemert ook een bruikbaar filmscenario doorheen, met veel mooie scènes. Deze kan er in elk geval zo in: we zien hoe de moeder, vlak voordat de kist van haar man dichtgaat, ineens iets bedenkt. Die schoenen! Die zouden nog heel goed gebruikt kunnen worden door de man van haar vriendin Trijntje, die dezelfde maat heeft. Tot ontzetting van de familie ontdoet ze haar man met enig geweld van zijn schoenen. Dan volgt een typisch Mizee-dialoogje. ‘“Het waren Simons mooiste schoenen!” zei Storm.’ Antwoord van moeder: ‘Daarom is Trijntje er ook zo blij mee!’

Back to top