Nog steeds oogst de hoofdpersoon veel bewondering wanneer hij vertelt over zijn successen als straatmuzikant in Parijs, ook al was dat in de jaren ’90. In metrogangen en op het plein voor Musée d’Orsay verdiende hij als negentienjarige met zijn vioolspel bakken met geld. Hij ontmoette boeiende figuren, zoals Milan de fagottist en de aantrekkelijke Julie, een studente aan de kunstacademie.
Wanneer Julie na vijfentwintig jaar weer contact met hem zoekt en naar Nederland wil komen, raakt hij in paniek. Klopt het wat hij zich herinnert? Zal zij zaken boven water halen die beter onder water hadden kunnen blijven? Om gebeurtenissen helder te krijgen, probeert hij het verhaal van toen te reconstrueren. En om Julie te vinden voordat het misgaat, blijkt een bezoek aan Parijs onvermijdelijk.
De laatste klanken van Icarus is een psychologische roman vol kleurrijke en muzikale herinneringen, een verhaal over verlangen en hoogmoed, over waarheid en fantasie.