De onscherpte van de wereld
Roemenië onder Ceausescu: een onscherpe wereld die intens gekleurd is door onvrijheid en repressie
Iris Wolff Tijd vervormt de herinnering, dus naar het verleden kun je alleen tasten. De dictatuur bepaalt het leven van Wolffs personages.
Een familiegeschiedenis is De onscherpte van de wereld zonder twijfel. Tegelijkertijd lijkt deze roman van Iris Wolff (1977) op geen enkele andere familiegeschiedenis. Niet in compositie, noch in toon of register. Deze roman beschouwt vooral de manier waarop de interpretatie van de geschiedenis verschuift, en de herinnering wordt vervormd. De werkelijkheid blijkt mistig, de wereld onscherp. Wat woorden kunnen doen, en dus de schrijfster, is de herinnering aan die verdwenen realiteit benaderen, voorzichtig, tastend en zoekend.
Geen saamhorigheid
De onscherpte van de wereld speelt zich af in het Banaat, een Balkanregio die tot de Eerste Wereldoorlog tot de Donaumonarchie behoorde. Er woonden Roemenen, Duitsers, Serviërs, Hongaren, Slowaken en Kroaten, er werd een veelheid aan talen gesproken. In 1919 viel de multi-etnische streek uit elkaar, er kwam een Hongaars, Roemeens en een Servisch, Kroatisch, Sloveens deel. Iris Wolff werd in 1977 in Sibiu, het huidige Hermannstadt, geboren, in het zuiden van Transsylvanië, Roemenië. Op haar achtste verhuisde ze met haar ouders naar Duitsland. Al die bewegingen en grensveranderingen in de geschiedenis van het Banaat vormen, onnadrukkelijk, de achtergrond van haar roman.
Sneeuw en stilte heersen, als een van Wolffs hoofdpersonen, Florentine, die op bevallen staat, aan het begin van de jaren zeventig naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Arad wordt vervoerd. Met haar man Hannes is ze onlangs van de stad naar het platteland verhuisd. Het is Hannes’ eerste post als predikant. Het duurt lang voor hun zoon Samuel zijn eerste woordje zegt. En als hij dat doet, is het ‘sneeuw’. Net als zijn moeder is Samuel zwijgzaam. Hij observeert, ziet de kleinste details en mengt zich ook later, als volwassene, net zoveel onder de mensen als nodig is om geen zonderling gevonden te worden. Hij is niet op zijn gemak in de wereld die hij maar moeilijk kan vatten. Net zoals zijn moeder maar niet haar draai kan vinden in het dorp waar ze, als predikantsvrouw, toe veroordeeld is: ‘voor haar bestond er geen saamhorigheid’.
Haar schoonmoeder, Karline, kan ook geen hoogte krijgen van de vrouw met wie haar zoon ondanks haar bezwaren is getrouwd. Karline’s vader begon een wolwasserij die welvaart bracht, maar na de onteigening van alle bezit door Nicolae Ceausescu, ‘het genie van de Karpaten’, raakten ze aan de grond. Karline ging in een knopenfabriek werken, trouwde een zwijgzame man. Florentine kan het beter vinden met twee liftende studenten uit de DDR, die op doortocht zijn en onderdak vragen bij de pastorie. Hun verborgen gehouden homoseksualiteit intrigeert haar, hun vrolijkheid doet haar opleven en ook de gesloten Samuel kan het goed met hen vinden.
Het is levendiger gezelschap dan de lezende herder en de schapen door wie de jongen gefascineerd is. Schapen waren in het toenmalige Roemenië heilige dieren: alleen over schapen bestonden liederen en gedichten. De Roemeense literatuur, zo bedenkt Florentine, verspreidde zich vooral ‘via schaapherders’ door het land.
Drakenpoten op de akker
Zo cirkelen er vele personages rond Samuel, wiens leven de kern vormt van het boek, hoewel hij nergens direct het woord krijgt. De hoofdstukken zijn geschreven vanuit het perspectief van zijn moeder Florentine, van zijn vader, Hannes, de predikant, van Sana, het meisje met wie hij opgroeit, en van zijn vriend Oz, die lijdt onder angst voor de Securitate. Hij voelt ‘het trillen van de drakenpoten op de akker’, hoort het ‘schubbenpantser’, ziet de ‘spanwijdte van de vleugels als schaduwen op de daken van het dorp’. Op een nacht ontvluchten Samuel en Oz Ceausescu’s land. Na omzwervingen in Oostenrijk en Duitsland keert Samuel, na de val van de Muur, in zijn geboortedorp terug.
De dictatuur bepaalt het leven van Wolffs personages, maar desalniettemin slaagt ze erin die harde tijd in poëtisch en metaforisch taalgebruik te vatten. Het ‘oog van een reptiel vult het schietgat’ van een wachttoren, jonge mensen kijken elkaar in de ogen ‘alsof daarachter een rij kleine kamers lag’, een badscène lijkt regelrecht afkomstig van een schilderij van Delacroix. Elk verhaal ‘is op honderd mogelijke manieren gebeurd’ en ‘allemaal even waar als onwaar’, lezen we, en ‘herinnering is een kamer met vele deuren’. Beelden (wolken, dromen), geuren (amandelbomen, ahornblad, paardenbloem) en veeltaligheid kleuren deze familiegeschiedenis – een onscherpe wereld, intens gekleurd door onvrijheid en repressie.
18-03-2022 Margot Dijkgraaf
Tegen de achtergrond van het ineenstortende Oostblok en de bewogen geschiedenis van de twintigste eeuw, is dit een prachtig, kleurrijk verhaal over familie, vriendschap, identiteit en wat we bereid zijn op te geven voor het geluk van een ander.
ISBN | 9789056726874 |
---|---|
Aantal pagina's | 216 |
Datum van verschijning | 20210927 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 208 mm |
Dikte | 24 mm |