De rotonde
Het is al langer bekend: als de zaken niet gaan zoals je wilt, kun je altijd nog je ziel verkopen aan de duivel. Die biedt dan een leuke prijs – in de vorm van roem, kennis of geluk in de liefde. Een plek in de hemel is er dan natuurlijk niet meer bij. De deal met de duivel wordt meestal ’s nachts gesloten, bij hevig noodweer, op een kruispunt. Het gegeven is bekend uit volksverhalen en uit de literatuur – de Faust van Goethe, onder andere.
Mark Boog geeft in zijn nieuwe bundel, De rotonde, een portret van zo’n man die zijn leven wil veranderen. Hij heet Van Dam, zonder voornaam. Hij leidt een grijzig kantoorleven. Hij is eenzaam en ongelukkig en aan de drank. Op een dag hoort hij een stem die hem vertelt dat hij zich op een vrijdagavond op een kruispunt moet melden. Het is de stem van de duivel, en hij besluit erop in te gaan. En zo zien we hem in zijn lange jas de stad uitlopen, de polder in, op weg naar het onweer in de verte.
Die wandeling is meteen ook een korte bezinningstocht. We lezen hoe hij als kind al verdwaald raakte in het leven. ‘Hij doolde als een wees / uit eeuwenoude sprookjes door het bos, / het dichte woud, van alledag.’ We lezen over zijn vele mislukkingen in de liefde. Hij wil nu ‘een nieuwe man’ worden, ‘een idylle’ vinden, de stad uit.
Zonder veel rijm
We kunnen zijn tocht volgen in een verhaal dat wordt verteld in korte versregels, zonder veel rijm of andere dichterlijke elementen. Na elke drie kwatrijnen volgt er een korte drieregelige afsluiting waarna het verhaal weer doorgaat. Drieëndertig van die etappetjes vormen één afdeling, en in totaal zijn er drie afdelingen. Daarmee zal Boog wel willen verwijzen naar de structuur van Dante’s De goddelijke komedie, ook een louteringstocht immers, maar daarmee houdt alle overeenkomst ook meteen op. Een nieuwe Dante is Boog nog niet, en een nieuwe Goethe al evenmin.
Het probleem is een beetje dat de toestand van Van Dam op de eerste bladzijde van De rotonde al wel duidelijk is, en dat er daarna niet zo gek veel aan wordt toegevoegd. De tocht verloopt erg traag, het is allemaal niet zo boeiend en – mijn grootste bezwaar – er wordt geen enkele verklaring gegeven voor het gedrag van de schematische figuur Van Dam. Zijn denken en handelen worden alleen van de buitenkant beschreven: ‘Ineens, de helft van zijn bestaan verdaan, / werd door een windvlaag […] / de sluier van zijn ogen weggetrokken. / Kilte. Huiveringen trokken langs / zijn ruggengraat, in hem ontvouwde zich / een bloem van ijs, besef van groot verlies.’ Het is psychologisch niet erg aannemelijk dat zo’n inzicht ‘ineens’ komt. Het is niet sterk om ‘kilte’ en ‘besef van groot verlies’ te schrijven als je kilte en besef van groot verlies wilt laten voelen. Maar die bloem van ijs is dan wel weer mooi.
Misschien zoek ik er te veel achter. Misschien moet je deze ‘roman in verzen’ eerder lezen als een scenario voor een surrealistische film, of als het tekstboek bij de voorstellingen met muziek en beeld die Boog met zijn Poetry in Motion geeft. Of is het eerder als een komedie bedoeld?
De grootste grap van het stuk is aan het slot te vinden, als Van Dam zich dan eindelijk, in apocalyptische omstandigheden (storm, bliksem, nacht, vurige tongen, ijs), opmaakt voor zijn ontmoeting met de duivel. Dan ziet hij een verkeersbord opdoemen – maar daarop wordt geen kruispunt aangekondigd. Het kruispunt waarop hij zijn leven definitief had willen veranderen blijkt onlangs te zijn omgebouwd tot een veilige rotonde!
Rotonde
Als dit besef tot hem doordringt, wordt hij (we zaten er al 75 pagina’s op te wachten) door de bliksem getroffen. Hij kan dan nog net de rotonde op schuifelen en hij ziet nog net, in de allerlaatste regels, een grijzige gestalte voor zich die net als hij de rotonde rondschuifelt. Daarmee eindigt dit poldereposje.
Hoe moet je dit slot duiden? Is de grijzige figuur de duivel, die werkloos is geworden omdat de kruispunten bijna overal vervangen zijn door rotondes? Of is Van Dam nog net op tijd tot het inzicht gekomen dat hij maar beter kan terugkeren naar zijn oude, grijze leven – naar de Rotonde des Levens?
ISBN | 9789059366275 |
---|---|
Aantal pagina's | 96 |
Datum van verschijning | 20151102 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 9 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres