Juli 1936. Opstandige franquistische troepen rukken op richting Madrid. Met de omsingeling volgen al snel de eerste luchtbombardementen. Maar terwijl de Volksfrontregering van de Republiek, onder leiding van de socialist Caballero, naar Valencia vlucht, blijven de hoofdstedelingen zich drie jaar lang met hand en tand verzetten. De Slag om Madrid biedt een caleidoscopisch perspectief van deze bloedige bladzijde uit de Spaanse geschiedenis. De republikeinse generaal Miaja, communistische en anarchistische strijders, vakbonders, bouwvakkers, barricadebouwers, burgers, vijandelijke militairen: allemaal krijgen ze een gezicht. De taal is bondig, bijna zakelijk, nergens is er sprake van retoriek, overbodige versieringen of breedsprakigheid. Maar de beelden komen aan als mokerslagen. En de structuur van het verhaal reconstrueert de ritmiek van de zinderende actie. Manuel Chaves Nogales maakte de Slag om Madrid mee van op de eerste rij. Zijn boek bewijst dat de realiteit de fictie nog steeds overtreft.