De Weizsäckers

Hans-Joachim Noack
34,00
Op voorraad
SKU
9789401918046
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving

In ‘De Weizsäckers’ vertelt Hans-Joachim Noack het verhaal van de opmerkelijke familie Von Weizsäcker. Als geen andere familie hebben zij hun stempel gedrukt op de geschiedenis van Duitsland. Dat begon al in de negentiende eeuw met Karl als premier van Württemberg, maar in deze familiebiografie focust de auteur zich op de twintigste eeuw.

In de grote familie Von Weiszäcker, die gekenmerkt werd door ambitie, lag de lat altijd hoog. Noack gaat in op Karls zonen Ernst, de SS-generaal, en zijn broer Viktor, de medisch antropoloog, en op zijn kleinzonen: filosoof en natuurkundige Carl Friedrich en natuurlijk Richard, de bondspresident. Dit boek vertelt het ongelofelijke verhaal van de Von Weizsäckers. Het presenteert een rijk geïllustreerde cultuurgeschiedenis van Duitsland door de ogen van een toonaangevende familie.

Meer informatie
Auteur(s)Hans-Joachim Noack
ISBN9789401918046
BindwijzePaperback
Aantal pagina's400
Publicatie datum20210921
NRC Recensie4 ballen
Breedte150 mm
Hoogte227 mm
Dikte28 mm
NRC boeken recensie

De Von Weizsäckers deden het voor carrière, familie en vaderland

Duitse geschiedenis In zijn biografie van de familie Von Weizsäcker laat journalist Hans-Joachim Noack zien waartoe standsbesef en carrièrezucht kunnen leiden.

Aan het front in Rusland ruziet in het voorjaar van 1943 de 22-jarige Wehrmacht-officier Richard von Weizsäcker met zijn kameraden over Hitler. Nu een van hen met eigen ogen heeft gezien dat in het Oekraïense achterland op grote schaal Joden worden vermoord, willen ze hem uit de weg ruimen. Voor moord op onschuldige burgers hebben ze hun eed van trouw niet afgelegd, menen ze.

Op een gegeven moment trekt een van hen uit woede zijn pistool en schiet op het Hitlerportret dat in het stafkwartier hangt. Von Weizsäcker doet hem meteen na en zorgt ervoor dat de anderen ook op de Führer schieten, zodat iedereen ‘schuldig’ is en de daad van de eerste schutter feitelijk ongedaan wordt gemaakt.

Veertig jaar later is Richard von Weizsäcker (1920-2015) president van de Duitse Bondsrepubliek, een functie die hij tot 1994 voorbeeldig zal vervullen. Net als in 1943 in Rusland is hij een pragmatische bruggenbouwer, die ruzies tactvol weet te beslechten. In die onstuimige jaren van de Ostpolitik – waarmee toenadering tot de communistische buurlanden wordt gezocht – en de Duitse hereniging is er geen beter staatshoofd denkbaar dan de witharige CDU-politicus. Dat blijkt eens temeer als hij in 1985 ter gelegenheid van de veertigjarige herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog een rede houdt, waarin hij zijn landgenoten confronteert met het feit dat ze allen hebben kunnen weten dat ‘de deportatietreinen reden’ en daarom medeschuldig zijn aan wat er onder Hitler is gebeurd. Het is het begin van een nieuwe herinneringscultuur, die tot op de dag van vandaag de Duitse binnen- en buitenlandse politiek bepaalt.

In 1979 heeft ook Richards broer Carl Friedrich (1912-2007) een gooi naar het presidentschap gedaan. Van een van de geleerden achter Hitlers kernwapenprogramma is deze fysicus na de oorlog veranderd in een radicaal-linkse pacifist, die de natuurfilosofie en oosterse goeroes gebruikt om zijn heilsleer te verkondigen. Hij is de held van de protestgeneratie. Maar als hij niet de door hem geëiste steun van alle partijen in de bondsdag krijgt, ziet hij van zijn kandidatuur af.

De carrières van Carl Friedrich en Richard vormen de kern van De Weizsäckers. Een dynastie in de Duitse geschiedenis van Hans-Joachim Noack, die als parlementair verslaggever van de Frankfurter Allgemeine Zeitung en Der Spiegel bekroonde biografieën schreef van bondskanseliers Willy Brandt, Helmut Schmidt en Helmut Kohl. De Weizsäckers is echter meer dan een boeiende biografie, omdat de familie al generaties tot de oude elite behoort die het als zijn plicht ziet het land te dienen, wie er ook aan de macht is.

Sociale stijging
De sociale stijging van het molenaarsgeslacht bereikt een voorlopig hoogtepunt als de lutherse domineeszoon en liberale jurist Karl Hugo Weizsäcker in 1906 minister-president van het koninkrijk Württemberg wordt om tien jaar later in de erfadel te worden opgenomen. Twee van zijn zoons, Viktor en Ernst, zetten de opwaartse lijn voort, maar raken besmet door hun keuze voor Hitler.

Zo raakt Viktor als neuroloog betrokken bij het euthanasieprogramma van de nazi’s en brengt Ernst, de vader van Carl Friedrich en Richard, het tot nazi-staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. De Weizsäckers zijn, zoals Noack overtuigend laat zien, meesters in het opbouwen en onderhouden van netwerken. Dat doen ze onder meer door huwelijken te sluiten met dochters uit vooraanstaande adellijke families en zich voortdurend op te dringen bij hen die het voor het zeggen hebben.

Als Hitler in 1933 kanselier wordt, lijkt er een einde te komen aan hun invloed, omdat de Weizsäckers weinig sympathie voelen voor de nazi’s. Toch besluiten ze hem, uit afkeer van de instabiele Weimarrepubliek, te dienen, zogenaamd om erger te voorkomen. En dan gaat het mis, want zowel Viktor als Ernst raakt medeplichtig aan nazimisdaden. Niet alleen uit naïviteit, maar ook uit bewuste carrièrezucht, zoals Noack aantoont. Zo moet Ernst op een gegeven moment de deportatie van 90.000 Franse Joden naar Auschwitz goedkeuren, wat hij zonder aarzeling doet. Ook lijkt hij te hebben geweten van de Wannseeconferentie, waar in januari 1942 werd besloten alle 11 miljoen Europese Joden uit te roeien.

Anderzijds is Ernst, die inmiddels de rang van SS-generaal heeft, bevriend met de adellijke officieren die Hitler in 1944 uit de weg willen ruimen. En ook al is niet duidelijk in hoeverre hij van hun plannen op de hoogte is geweest, wel zorgt hij ervoor om op tijd te worden benoemd tot ambassadeur bij de Heilige Stoel, zodat hij veilig is als de aanslag mislukt en de coupplegers worden gearresteerd.

Na 1945 lijkt Ernst aanvankelijk onschuldig aan de nazimisdaden, maar als hij het Vaticaan verlaat om te getuigen op het Neurenbergproces, wordt hij alsnog gearresteerd en vervolgd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Richard treedt tijdens dat proces op als zijn advocaat en doet alles om de familie-eer te redden, of zijn vader schuldig is of niet. Later zal hij zich in zijn memoires nooit over die eventuele schuld uitlaten. Alsof hij wel degelijk weet dat zijn vader onder Hitler vooral voor zijn carrière koos.

Carrièrezucht
Hetzelfde opportunisme geldt voor Carl Friedrich, van wie Noack aantoont dat deze goede vriend van Martin Heidegger in het begin van de oorlog fanatiek heeft meegewerkt aan het ontwikkelen van de Duitse atoombom. De door hemzelf in de wereld geholpen mythe dat hij die ontwikkeling juist zou hebben tegengewerkt verwijst Noack naar de mestvaalt van de geschiedenis. Carl Friedrichs naoorlogse pacifisme lijkt grotendeels voort te komen uit schuldgevoel over zijn fanatieke medewerking aan de ontwikkeling van Hitlers atoombom.

Het dilemma tussen carrièrezucht en fatsoen is de rode draad in Noacks boek. Invloed, daar gaat het de Weizsäckers om. En om invloed te kunnen uitoefenen heb je macht nodig.

Na 1945 maakt de jurist Richard aanvankelijk carrière in het bedrijfsleven, maar in 1969 stapt hij over naar de politiek. Volgens Noack doet hij dat onbewust om de ‘wond’ te compenseren die het familieblazoen heeft opgelopen, maar ook omdat hij zich realiseert dat de democratie die de Duitsers na 1945 is opgelegd ‘alleen gestabiliseerd kan worden door er zelf aan deel te nemen.’

Sinds 1962 is Richard voorzitter van de Evangelische Kerkdag, een protestantse organisatie die zich, geïnspireerd door de Bergrede, richt op betere betrekkingen met de DDR en de Oost-Europese landen. De ervaring die hij hier opdoet komt hem later als president van pas tijdens de onderhandelingen over de Duitse hereniging. Zo heeft hij beter oog voor de erbarmelijke economische toestand in de voormalige DDR dan bondskanselier Kohl, met wie hij het steeds vaker aan de stok krijgt.

Noack legt voortdurend de nadruk op Richards Drang nach oben. Zo laat hij zien dat deze begin jaren zeventig al president wil worden, maar voortdurend wordt gepasseerd. Als Richard in 1984 uiteindelijk zijn doel bereikt, heeft Noack daar weliswaar sympathie voor, maar proef je ook zijn verbazing over die mateloze, opportunistische ambitie, die Richard vooral ontleent aan zijn afkomst.

Dat gevoel beter te zijn dan de anderen, is hem door zijn ouders met de paplepel ingegoten. Wel pleit het voor hem dat hij, zoals Noack schrijft, niet ontkent dat zijn engagement tevens een poging is om de oude elite, die tijdens Hitler gefaald heeft, nieuw elan te verschaffen. Ook in die ambitie is hij uitermate goed geslaagd.

18-02-2022 Michel Krielaars

Bestanden bij dit product
Back to top