Dorsten
‘Log’ en ‘warm’ is de tong van een man die zich met zijn ‘grove berenkop’ ophoudt tussen de benen van Lorraine, die Dolly is. Een der Dollies. Ze werkt als stripteasedanseres in Los Angeles in een club die ‘Danny’s Dollies’ heet. Ditmaal behaagt niet zij een man, maar een man haar – en hoe. Eindelijk krijgt ze iets, in plaats van te geven. Of niet? De verhalen in Dorsten, het debuut van Nienke ’s Gravemade (1982), gaan over macht en zelfbeschikking. Met wisselend succes proberen de personages vat te krijgen op hun lot en in te grijpen op wat anderen van hen maken.
’s Gravemade heeft lef. Dit debuut heeft niets tastends, voorzichtigs of zoekends. Ze zet zaken op scherp. Al meteen in het eerste verhaal, ‘Olga’, is de nog jonge hoofdpersoon platgeslagen. Letterlijk, want ze ligt, eenmaal ontwaakt uit een coma, sinds een jaar van top tot teen verlamd op bed bij haar ouders. Praten kan ze ook niet meer, al knipperend heeft ze geleerd nog een beetje te communiceren. Er komt een nieuwe verpleger die haar ‘een raar, verontrustend cadeau’ geeft: hij draait aan haar tepels en steekt zijn vingers in haar vagina. Hierdoor ontdekt ze dat ze het daar ‘nog doet’. Het brengt een stroom gedachten op gang aan het vriendje dat ze voorheen had. Ismaël heette hij, en hij kwam niet uit de villawijk waar zij woont. Hij was bij haar thuis niet welkom, ze hield hem verstopt. In hoeverre lijkt haar huidige gevangenis op wat ze al kende?
De verhalen zijn op zijn best waar ’s Gravemade ambiguïteit toelaat en verkent. In haar uitwerking – de ontknopingen van de verhalen – schiet ze wat te veel door naar eenduidigheid: er blijft uiteindelijk maar één interpretatie over, één mogelijk vervolg. Deze drang naar het sturen van de lezer zou wat kunnen worden afgevlakt, dan zouden de verhalen nog krachtiger worden.
’s Gravemades verhalen gaan veelal over vrouwen, in alle fasen van het leven. Ze schrijft net zo makkelijk vanuit een bejaarde vrouw in een verzorgingstehuis te Soest die in een medepatiënt op de valreep een ‘kloeke kromme cowboy’ wenst te zien, als vanuit een dik onhandig meisje op de introductiedag van een Hogeschool in Diemen-Zuid.
’s Gravemade is vaak heel geestig. Soms overduidelijk: ‘Hij wilde nog dolfijnen aaien en in een Maserati rijden. Hij wilde ook parachutespringen [...]. Nou ja, jezelf bevrijden uit een escaperoom in Doetinchem voelt vast even grensverleggend’. En soms peinzenswaardig: ‘Mijn moeder behandelt me [...] als een minuscuul vlekje aardbeienjam op een enorm donkerrood tafelkleed’. Dan weer parodistisch, namens een ‘momfluencer’: ‘Hey guys! Superleuk dat jullie weer kijken naar een nieuwe vlog. [...] Jeej!’
Af en toe is de hoofdpersoon wat al te zeer een typetje, zoals Eddie uit het gelijknamige verhaal, die ‘een tassie’, een ‘blikkie’ en een ‘sjekkie’ heeft en, ‘ja hoores’, een ‘vrouwtje’ zoekt. Hier staan intrigerender karakteriseringen tegenover, zoals in het verhaal dat begint met de zinnen: ‘Ik kneep een tijdje kersenbonbons kapot. Bij de Hema.’ Is dit een meisje met een onhandige, maar onschuldige uitlaatklep? Of is er meer aan de hand?
ISBN | 9789463361668 |
---|---|
Datum van verschijning | 20221109 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 124 mm |
Hoogte | 199 mm |
Dikte | 16 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres