Een laatkoloniaal experiment

Karel Davids
29,99
Op voorraad
SKU
9789464563191
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
De laatste Nederlandse kolonie in Azië, Nieuw-Guinea, werd door Nederland tussen 1944 en 1962 in recordtempo klaargestoomd voor zelfbeschikking. Hollandia, de hoofdstad, groeide en raakte snel bevolkt door groepen met verschillende achtergronden die elk hun eigen verwachtingen over de toekomst hadden: Papoea’s, Indo-Europeanen, Molukkers, Chinezen, Toegoenezen, totoks en nieuwkomers uit Nederland. De geschiedenis van Hollandia en daarmee Nieuw-Guinea, wordt hier vanuit de bewoners zelf bekeken. Hoe gaven ze de stad vorm? Hoe gingen de verschillende groepen met elkaar om? Hoe reageerden ze op de grote veranderingen in de wereld om hen heen? Wat kwam er van hun verwachtingen terecht? Van buitenaf groeide de dreiging en aan de ontwikkelingen kwam voortijdig een einde met de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië.
Meer informatie
Auteur(s)Karel Davids
ISBN9789464563191
Aantal pagina's388
Datum van verschijning20240306
NRC Recensie3 ballen
Breedte156 mm
Hoogte234 mm
Dikte25 mm
NRC boeken recensie

In maart 1999 was ik als Indonesië-correspondent van NRC aanwezig bij een bijeenkomst in West-Papua, in de buurt van Sentani-meer. Organisator was Theys Eluay, een indrukwekkende Papua-notabele die na de val van dictator Suharto de geur van vrijheid had opgesnoven. Hij was naar Jakarta geweest en had Suharto’s opvolger, president Habibi, gezegd dat Papua onafhankelijk wilde zijn. „Wij zijn geen Aziaten”, zei Eluay, „Wij hebben een zwarte huid en kroeshaar. We zijn een apart volk, met een eigen land, een eigen cultuur, een eigen volkslied en een eigen vlag.” Toen ik eerder zijn erf opliep begroette hij me onder ovationeel applaus van de daar verzamelde menigte als „vertegenwoordiger van de Nederlandse regering”. Nederland was de sleutel tot onafhankelijkheid, want dat land had West-Papua in 1962 via de VN overgeleverd aan Indonesië, en nu ging Nederland dat weer ongedaan maken, zei Theys.

Bij het lezen van het boek Een laat koloniaal experiment van Karel Davids, over het einde van de kolonie Nederlands Nieuw-Guinea, moest ik denken aan Theys Eluay. Davids beschrijft de geschiedenis van het laatste restje Nederlands-Indië (1944-1962). En hij beschrijft hoe de mensen van de generatie van Eluay in de jaren vijftig een stoomcursus democratie en zelfbestuur na de onafhankelijkheid kregen. En hoe ze werden teleurgesteld.

Davids signaleert dat in Nederland, ook bij historici, de geschiedenis van Nederlands-Nieuw Guinea vaak een ondergeschoven kind is. En hij wil nu eens niet een topdown geschiedenis schrijven, dus niet over de militaire en staatkundige verwikkelingen rond de Nieuw-Guinea-kwestie. Die kwestie draait om het eilandgebied dat Nederland bij de onderhandelingen met de Republiek Indonesië over soevereinieitsoverdracht in 1949 buiten de deal hield. Tegen de zin van president Sukarno.

Maar geheel bottom-up is dit boek ook weer niet. De focus ligt daarvoor te veel op die koloniale bovenlaag, en te weinig bij de oorspronkelijke bevolking van het eiland. Ook de aanname van de auteur dat de beschrijving van de ontwikkelingen in de hoofdstad Hollandia een weerspiegeling zijn van die in heel Nederlands Nieuw-Guinea, lijkt me al te optimistisch.

Apartheidswetgeving

Davids, die zijn wortels heeft in dit gebiedsdeel, verzet zich tevergeefs tegen de beeldvorming van Nederlands Nieuw-Guinea als een voortzetting in het klein van Nederlands-Indië. Die kolonie werd sociaal gekenmerkt door een strikte apartheidswetgeving die regelde dat een kleine witte bovenlaag in alle sectoren altijd de touwtjes in handen hield en altijd profiteerde van de opbrengsten van de kolonie.

In Nieuw-Guinea heeft Nederland – vooral de kerken – hooguit meer werk gemaakt van de ‘ethische koers’ ter verheffing van de oorspronkelijk bewoners. En er was dan wel geen formele wetgeving die de raciale verhoudingen fixeerde, maar in Hollandia hield men zelf een strikte etnische scheiding in stand, die natuurlijk vaak ook een onderscheid in welstand en kansen inhield, schrijft Davids.

Interessant is „het grootste politieke schandaal van Hollandia”: het neerslaan van de opstand van de Obano in het Wisselmerengebied in 1956, waarbij zeker honderd en mogelijk zelfs tweehonderd rebellen werden gedood. Bij de Nederlandse autoriteiten heerste vooral paniek uit vrees voor gezichtsverlies. En ironisch genoeg draaide het schandaal niet zozeer om het doden van zoveel burgers, maar om de grootscheepse schending van het briefgeheim door de autoriteiten, die door de affaire aan het licht kwam. Een commissie oordeelde later dat deze praktijk een erfenis was uit Nederlands-Indië.

Davids is er in geslaagd een heldere en onderhoudende beschrijving te geven van het slotakkoord van Nederlands-Indië. In een nawoord pleit hij er terecht voor dat de Tweede Kamer de ‘ereschuld’ van Nederland aan Nieuw-Guinea inlost door Indonesië via de VN te gelasten om het geweld tegen de Papua’s, dat nog altijd doorgaat, te staken.

Overigens, Theys Eluay werd eind 2001 omgebracht door Indonesische militairen. Binnen de strijdkrachten hield men ook na Suharto niet van rebellen. En dat is nog steeds zo.

Bestanden bij dit product
Back to top