Een varend eiland
Jan Jacob Slauerhoff was 24 toen hij werd gegrepen: ‘Mijn reis is nu afgelopen. Ervaringen: nergens voel ik mij zo levend als op zee. De nadering van land zelfs van ’t schone Bordeaux gaf mij fysiek onbehagen. Ik zal het dan ook op zee zoeken als ik klaar ben, hetgeen nu nog 1 jaar duurt. Schrikwekkend.’
Het zijn klinkende zinnen die de dan nog geneeskundestudent en beginnend dichter aan zijn vriend Roel Houwink schrijft. Even eerder, op zijn eerste grote zeereis, heeft hij in Porto zijn ogen uitgekeken: ‘Hier voor ’t schip zijn vrouwelijke bootwerkers bezig, alles op ’t hoofd, rails, ijzeren platen, dan blote voeten, ook overigens niet veel, vervullen ook andere functies, velen zijn in verwachting, werken toch. De mannen roken of roeien wat heen en weer. De ambtenaren zien niets na maar krijgen drank of sigaar en gaan weer weg.’
Inderdaad zou J.J. Slauerhoff (1898-1936) het op zee zoeken en gedeeltelijk ook vinden, al laat de royale keuze die Hein Aalders uit Slauerhoffs brieven maakte en fraai bezorgde, vooral ook zien wat hij allemaal miste. Wat dat betreft is Varend eiland een mooi gekozen titel. Want ondanks de zinderende romantiek van het reizen spreekt er uit de brieven van Slauerhoff een grote eenzaamheid. De brieven vertellen niet zozeer (of niet alleen) een dichtersgeschiedenis, maar ook een ziektegeschiedenis.
Slauerhoff was van jongs af aan astmatisch en zijn beroepsleven als scheepsarts diende verschillende doelen. In de eerste plaats het verwerven van een inkomen dat buiten bereik van een dichter lag: alleen in zijn gedichten kon hij wonen, maar van de poëzie kon hij niet leven. Daarbij kwam dat het goed voor zijn gezondheid was om in het warme zuiden te vertoeven. Maar ja, de dokter heeft de scheepsroutes niet voor het uitkiezen en soms vaart zo’n boot gewoon naar het noorden en bibbert Slauerhoff in zijn hut, ergens voorbij Japan richting pool.
Legio zijn dan ook de brieven over ongemakken onderweg: van keelontsteking, malaria en koorts tot lastige liefdes op de aanlegplaatsen onderweg. Waar ook nog andere gevaren op de loer liggen, zoals het in China makkelijk verkrijgbare en voor een kwakkelaar als Slauerhoff gevaarlijk aantrekkelijke opium. En, in de woordspeling van de dichter zelf: ‘De meeste havens zijn geciviliseerd (en gesyfiliseerd natuurlijk).’
Compromis
Er staat nogal wat wanhoop tussen de regels van Slauerhoffs (moeilijk leesbare, daar excuseert hij zich vaak voor) brieven: ‘Maar eenmaal op zee is de verstandhouding met het land meestal een misverstand. En ik kom toch telkens weer op zee terecht.’ Op dat moment zijn de brieven op hun pijnlijkst: de zee wordt steeds meer een economisch en medisch compromis, een manier om het leven in dat kwakkelende lichaam ‘te rekken’ en toch te kunnen schrijven, al valt dat aan boord óók vaak tegen.
De arts Slauerhoff komt nauwelijks aan het woord; nergens gaat het over zijn beroepsuitoefening aan boord. Wel over de logistiek van brieven, pakjes en foto’s die worden gestuurd en tal van letterkundige zaken die moeten worden geregeld. Dat maakt Een varend eiland ook een in literatuur-historisch opzicht interessant boek, al geldt daarbij dat een deel van de brieven alleen maar literatuur-historisch interessant is.
Hoogtepunten in dat genre zijn de vlammende brieven rondom het redacteurschap van Victor E. van Vriesland van het legendarische tijdschrift Forum. Slauerhoff vond Van Vriesland iemand ‘die zijn persoonlijkheid, voor zover hij die heeft, al jaren lang verloochent en verkwanselt’. Hij krijgt nul op het rekest, zegt zijn medewerking aan Forum op en neemt de hele situatie vooral Eddy du Perron kwalijk, die hij de rest van zijn leven uit de weg zou gaan. ‘Ik kan mij niet voorstellen dat zijn werk, dat meer en meer wroeten in de literatuur wordt [...] ergens toe zal leiden ergens op de wereld’, schrijft hij aan A. Roland Holst. En hij voegt er nog een pesterig rijmpje aan toe: ‘Wenn Eddy ist im Schwung/ Life and letters seem/ Alles behalve but an heroic dream’. Over zijn eigen werk schrijft Slauerhoff weinig, al weet hij van zijn grootste roman Het verboden Rijk dadelijk dat het goed werk is.
Soms is het nuttig bij Een varend eiland ook de twintig jaar geleden verschenen biografie van Wim Hazeu bij de hand te hebben, bijvoorbeeld waar het gaat om Slauerhoffs beroemdste liefdesgeschiedenis: zijn huwelijk met de danseres Darja Collin: je had graag meer gelezen van de brieven die Slauerhoff aan Collin schreef (of die van haar aan hem), maar ze zijn er niet.
Costa Rica
Eind 1935 overwoog hij zich te vestigen in Costa Rica, toen al het meest beschaafde land van Midden-Amerika en bovendien de woonplaats van Caridad Rodríguez, een vrouw met wie hij eerder mooie dagen had beleefd. Zijn voorstel is simpel en lief: ‘Het meest praktische en eenvoudige zou zijn dat ik naar Costa Rica kwam zonder andere plannen en wat te doen te laten afhangen van wat komt – vertrouwend op het lot, of zoals jij zegt en denkt – op God.’
God of lot – Slauerhoff zou Costa Rica niet meer bereiken. Op de terugweg naar Europa werd hij geveld door een ernstige vorm van malaria (de onsmakelijke symptomen van zwartwaterkoorts doet hij en détail uit de doeken) en na een pijnlijke glijvlucht zou hij in de herfst van 1936 sterven. In zijn laatste brief vraagt hij een vriend om de (verslavende) pijnstiller Dicodid: ‘Ik ben te moe om verder te komen. Ik kan niet meer kuren. Help me.’ Zes dagen later was hij dood.
Hein Aalders presenteert met Een varend eiland de eerste rijke bloemlezing uit de brieven van Slauerhoff. De selectie omspant heel zijn werkzame leven, vanaf zijn studententijd tot zijn sterfbed achttien jaar later. Tezamen lezen de brieven als een autobiografie.
*Slauerhoff is vóór alles Slauerhoff, mengsel van zakelijke, soms cynischedirectheid en uiterst gevoelige woordplastiek. – Menno ter Braak
*Slauerhoffs brieven behoren tot de allersterkste van de Nederlandse letteren. – Kees Fens
*Zinderende romantiek en eenzaamheid.**** – Arjen Fortuin in NRC Handelsblad
*Hij klinkt zo levend, zo geagiteerd, alsof hij naast je staat. **** – Aleid Truijens in de Volkskrant
ISBN | 9789029500005 |
---|---|
Aantal pagina's | 456 |
Datum van verschijning | 20160927 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 116 mm |
Hoogte | 196 mm |
Dikte | 31 mm |