Hans Wiegel
Het geheim van Hans Wiegels succes
Hans Wiegel Als politicus uit een ver verleden doet deze pragmatische conservatief nog steeds van zich spreken. Uit een knappe en zeer leesbare biografie (●●●●) blijkt waarin het geheim van het succes schuilt van Hans Wiegel.
Getuige de verkoopcijfers van zijn onlangs verschenen biografie ligt Hans Wiegel nog altijd goed in de markt. Politicus uit een zeer ver verleden maar tevens iemand die ook nu nog tot de verbeelding spreekt. Dat is een prestatie in een omgeving waar de houdbaarheidsduur van politici en de aandacht voor hen over het algemeen beperkt is. Voor Wiegel geldt dat niet; die blijft maar in beeld. Al meer dan een halve eeuw.
Hij draaide al mee in de landspolitiek toen mensen als Dries van Agt en Ruud Lubbers zich nog moesten aandienen. Huidig VVD-leider en premier Rutte werd geboren twee maanden voordat Wiegel in 1967 als het tot dan toe jongste Tweede Kamerlid ooit de eed aflegde.
Op zijn 79ste laat het erelid van de VVD nog altijd van zich horen. Via zijn columns in De Telegraaf, interviews, een ‘lullepot’ bij de presentatie van een politiek boek en als graag geziene gast op televisie. Alleen sinds vorige zomer, toen hij een licht herseninfarct kreeg, is hij iets minder aanwezig.
Wiegel-moeheid? In delen van zijn eigen VVD misschien, daarbuiten niet. Telkens weer wisten ze hem te vinden. Wiegel staat nu eenmaal per optreden garant voor minstens één oneliner waarmee hij de ‘gekkigheid’ dan wel de ‘onzinnigheid’ van politieke voornemens aan de orde stelt. Want Wiegel weet wat ‘de mensen in het land’ beweegt. Vindt hij zelf. En hij geniet ervan dat uit te dragen.
Stokebrand in zijn eigen VVD was hij ook. Altijd maar weer de mogelijkheid openhouden dat hij als verlosser nog eens op de Haagse aarde zou nederdalen. Het is er nooit van gekomen. ‘De beste premier die Nederland nooit gehad heeft’, noemde Wiegel zichzelf enkele jaren geleden bij DWDD.
Zo iemand verdient natuurlijk een biografie. Maar wat te schrijven over iemand van wie al zoveel bekend is? Pieter Sijpersma, voormalig hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant bewijst met zijn boek dat dit geen beletsel hoeft te zijn. Zijn Hans Wiegel, de biografie is een geweldig, met vaart geschreven boek dat meer dan vijftig jaar politiek via de persoon Wiegel doet herleven. Licht van toon, geheel passend bij het onderwerp.
De ‘rechtsbuiten’
Vanzelfsprekend is schrijven over Wiegel, vooral schrijven over vroeger. Het hoofdbestanddeel van de biografie beslaat zijn actieve Haagse jaren, die bijna veertig jaar geleden, in 1982, ophielden toen de ‘rechtsbuiten’ uit Den Haag commissaris van de koningin in Friesland werd. De mooie jaren waarin hij als oppositieleider ten strijde kon trekken tegen PvdA-leider Joop den Uyl en zijn rode hordes of als vice-premier de semi-staatsman kon uithangen waren voorbij. Toch wist Wiegel te voorkomen dat hij de spreekwoordelijke man werd met een toekomst achter zich. Daar zorgde hij zelf wel voor. Het is één van de vragen waar biograaf Sijpersma mee zat: waarom bleef Wiegel maar zinspelen op een terugkeer in de landspolitiek zonder ooit door te bijten? Het antwoord blijft uit.
Het is waarschijnlijk ook niet te geven. Wiegel vond het heerlijk om boven de markt te hangen. Als Frits Bolkestein begin jaren negentig als nieuwe VVD-leider aantreedt, zegt Wiegel in een interview dat de roep om hem nu wel zal ‘verstommen’ en dat hij zal ‘verdwijnen in de vergetelheid van gras, water en Beerenburg.’ Echt? Nee, want een ministerschap valt niet uit te sluiten, voegt hij aan zijn woorden toe. En inderdaad, nog in 2006 schoof VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Jozias van Aartsen, zijn oude leermeester als kandidaat-premier naar voren. Dit tot ongenoegen van de minder nostalgische delen van de VVD-top. Die wilden vooruit en niet achteruit met mastodont Wiegel. Samen met Van Aartsen verdween het idee. Mark Rutte meldde zich.
Het is de persoon Wiegel die in het boek centraal staat, niet zijn beleidsdaden want dat waren er niet zoveel. Volgens Sijpersma, die voor zijn boek diverse gesprekken met zijn studieobject voerde, was Wiegel een groot bewonderaar van premier Piet de Jong die eind jaren zestig vooral ‘op de winkel wilde passen’. Wiegel hoefde niet zoveel, en het mocht vooral ook niet te veel van zijn tijd vergen. Dus als burgemeester Gruijters van Lelystad gewapend met stapels papier om vier politieagenten extra voor zijn jonge gemeente komt vragen, besluit Wiegel het advies van zijn ambtenaren – niet toegeven! – in de wind te slaan en geeft Gruijters zonder enige discussie twee agenten. „Da’s de helft van vier”, zegt Wiegel tegen zijn tegensputterende directeur-generaal. „Maak maar een mooie brief met een deftige argumentatie”. Heel treffend heet het hoofdstuk waarin Wiegels activiteiten als minister van Binnenlandse Zaken worden beschreven ‘Met voortvarende rust’.
Jenever en sherry
Sijpersma noemt zijn biografie in het voorwoord een ‘journalistiek boek dat niet de pretentie draagt wetenschappelijk te zijn’. Daarmee doet hij zichzelf ernstig tekort. Alleen al een blik op het notenapparaat laat zien dat hij zeer grondig te werk is gegaan en dat het zeker geen vluchtige biografie is voornamelijk gebaseerd op eerder gepubliceerde interviews met Wiegel en gesprekken met mensen uit zijn omgeving.
Ook de tragische kant van zijn leven komt aan bod: het verlies van twee echtgenotes
De journalist Sijpersma is te herkennen aan de levendige en beeldende wijze waarop hij Wiegel en de tijd waarin hij zich beweegt beschrijft. Als het jonge Tweede Kamerlid Wiegel in de zomer van 1967 op werkbezoek gaat in Zuid-Beveland, laat hij het niet bij die waarneming maar vermeldt daarbij ook dat het de zomer is van Scott McKenzie’s Flower Power hit San Francisco. Als hij het heeft over de ontmoetingen van Wiegel met zijn politieke vader Harm van Riel wordt de lezer niet onthouden dat Van Riel de gewoonte had voor zijn mannelijke gasten jenever te schenken in sherryglazen en voor hun vrouwelijke partners sherry in jeneverglazen.
De biografie staat vol met dit soort anekdotes. Maar ook de tragische persoonlijke kant van Wiegel komt aan bod. Hij verloor twee echtgenotes, zusters van elkaar, als gevolg van verkeersongelukken. ‘Zijn verdriet is niet opgelost in de tijd, maar zit nog diep in zijn binnenste’, stelt Sijpersma in het slothoofdstuk.
Natuurtalent
Wordt Wiegel in deze biografie verklaard? Nee, en dat hoeft ook niet. Wiegel komt er uit naar voren als de typische ‘What-you-see-is-what-you-get-figuur’. Het kan ook niet anders.
Wiegel is niet iemand van de idealen of grootse vergezichten. Hij is van de politieke haalbaarheid, het spel en niet te vergeten de gezelligheid. Daar hoort geen Prinzipienreiterei bij. Desondanks doet Sijpersma een poging om Wiegel te plaatsen in het conservatief-liberaal ideologische krachtenveld. Hij komt uit bij de gedachten van de Britse filosoof Isaiah Berlin volgens wie conservatisme niet zonder pragmatisme kan.
Dat is de benaderingswijze van Wiegel ‘ook al heeft hij zich deze kennis en vaardigheid en deze opvattingen niet langs intellectuele wijze eigen gemaakt’, schrijft Sijpersma. ‘Hij heeft geen geleerdheid nodig om succesvol te zijn. Als politicus is hij een natuurtalent die aan zijn eigen ogen en oren genoeg heeft.’ Bondiger en beter kan Hans Wiegel niet worden samengevat.
27-11-2020 Mark Kranenburg
ISBN | 9789045038254 |
---|---|
Aantal pagina's | 784 |
Datum van verschijning | 20201001 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 162 mm |
Hoogte | 238 mm |
Dikte | 57 mm |