Het leven van Vernon 1
De Hyena is gespecialiseerd in sociale media. Voor een paar honderd euro maakt ze je vijand zwart, breekt ze hem virtueel de nek en haalt ze zijn webreputatie onderuit. Als je meer betaalt maakt ze zijn leven finaal kapot. Internet is anoniem, ideaal om een gerucht te laten verspreiden zonder dat iemand weet waar het vandaan komt. Voor haar is het een koud kunstje een lynchpartij via de media op touw te zetten. Het wordt goed betaald en het past helemaal bij de tijd, die ‘uitermate gunstig’ is voor meedogenloosheid.
De Hyena is maar een van de personages uit de parade van aan de grond rakende Fransen die Virginie Despentes in haar ambitieuze roman portretteert. Ze is een van de energiekste, dat zeker, de meeste anderen lijden erg aan het leven. Ze steunen, kreunen, zijn gekwetst, jaloers, achterge steld, gediscrimineerd, gedesillusioneerd, verlaten, bedrogen, beroofd, in elkaar geslagen, drank-, drugs- of seksverslaafd of zien het anderszins niet meer zitten.
De rode lijn in het eerste deel van deze literaire rollercoaster is het leven van Vernon Subutex, een vijftiger die vijfentwintig jaar een platenzaak had, waar de hele toenmalige underground en rockscene de nieuwste elpees kwam halen. Met de komst van het digitale tijdperk ging zijn bedrijf failliet. Hij hield het nog een tijdje uit dankzij de verkoop van gesigneerde en andere bijzondere stukken uit zijn boedel en probeerde zich om te scholen, maar dat lukte niet. Hij stopte met roken en koffie drinken – te duur. Zijn bijstandsconsulente, een dertiger, vindt zijn situatie hopeloos en laat zijn uitkering stopzetten. Hij legt zich erbij neer, ‘je naaste eruit werken was de gulden spelregel die hun met de paplepel was ingegoten. Hoe kon je dan nu van hen verlangen dat abnormaal te vinden?’ Als de deurwaarder komt, pakt hij in een paar minuten zijn boeltje en vertrekt.
Dan begint zijn afdaling in de hel van sociale uitsluiting pas goed. Zijn eerste levensbehoefte? Internet! Facebook! Alleen zo kan hij zijn oude rockvrienden bereiken, en hen met een smoesje om tijdelijk onderdak vragen, een bed, een sofa, een matrasje, het maakt niet uit wat.
Het lukt – voor een tijdje. De meeste van zijn vrienden zijn dood, ze stierven aan een overdosis, aan drank, kanker of pleegden zelfmoord. Hij belandt op de bank bij Patrice, die zijn vrouw in elkaar sloeg, waarna ze met de kinderen vertrok. Bij Sylvie die stapelverliefd op hem wordt en voor wier jaloezie hij op de vlucht slaat. Bij Xavier, de getrouwde scenarioschrijver die intens lijdt onder het feit dat zijn genie wordt miskend. Hij valt als een blok voor Marcia, de Braziliaanse transseksueel die vrouwelijker is dan alle vrouwen die hij voordien ontmoette. Ze dumpt hem als ze genoeg heeft van zijn seksuele diensten – en dat is snel.
Psychopaten
Wie hij ook ontmoet op zijn helletocht, het draait om seks, macht, ego en geld. Tot vermoeiends toe wordt er geneukt, afgezogen, diep gehaat en kwaad gesproken. De Facebookgeneratie moet het ontgelden: ‘deze generatie dertigers bestaat uit geheel op zichzelf gerichte, in het ergste geval krankzinnige psychopaten’. Niemand twijfelt ook maar ergens aan, iedereen is onverbloemd en rigoureus ambitieus en gaat over lijken ten behoeve van het eigen gewin. Vroeger werden kinderen nog opgevoed tot ‘sociale wezens, aardige mensen’, maar kom daar nu nog eens om, laat Despentes een van haar personages zeggen. In het oeuvre van Michel Houellebecq moet de generatie van mei ’68 het ontgelden, bij Despentes krijgt de Facebookgeneratie het voor de kiezen.
Het heeft iets bizars om dit soort nostalgisch moralisme uit de pen van Virginie Despentes te zien komen. De 46-jarige Franse auteur en filmmaker, opgegroeid in het rockmilieu, debuteerde in 1993 met Baise-moi (Genaaid), een boek vol geweld en porno dat Frankrijk schokte. De gelijknamige film, van hetzelfde laken een pak, werd verboden. In die tijd stond Despentes voor brute seks en geweld door vrouwen, die met kalasjnikovs verkrachtende mannen om zeep hielpen.
Houellebecq
Met Michel Houellebecq, Lydie Salvayre en Marie Darrieussecq werd ze tot de auteurs van het déprimisme gerekend: hun personages, aan de drugs, dement, suïcidaal, impotent of seksueel pervers, vertoefden in smerige buitenwijken, de supermarkt en de seksshop. De vrouwelijke auteurs stortten zich op het vrouwelijk lichaam, vrouwelijke seksualiteit, vrouwelijke lusten en onderzochten de harde wereld van prostitutie, geweld en pornografie. Van het verleden, van cultuur hebben die superrealistische schrijvers geen benul, luidde toen de kritiek van conservatievere kant.
Nu laat Despentes haar hoofdpersoon betreuren dat Facebook niets meer weg heeft van de ‘vrolijke bende’, de ‘reusachtige neukplek’ van jaren geleden. Internet is nu slechts een ‘verzinsel van een parallelle ruimte-tijd’, zonder enig besef van geschiedenis of verleden. Maar nog steeds zoekt Despentes haar personages vooral in de marge en schetst ze een scherp portret van Frankrijks zelfkant. Je wordt er opnieuw gedeprimeerd van.
Tegelijkertijd bewonder je de vaardigheid waarmee Despentes erin slaagt om in haar portrettengalerij in hoog tempo aan de meest uiteenlopende personages smoel te geven – allemaal relevant in het Frankrijk van nu. Zo is er de godsdienstwaanzinnige dochter van een hoogopgeleide Arabier die teleurgesteld is in Frankrijk, omdat hij ondanks alles er toch niet bij hoort. Er zijn de gefrustreerde jongens uit de armste klassen, die kleren opvouwen bij H&M, wier moeders caissière zijn, die fulmineren tegen Roma, joden en sjoemelende politici. ‘Het volk dat zijn wij’, is hun extreemrechtse leuze, ‘één volk, één taal, één toekomst’. Als ze, met een stoot drugs in hun lijf de straat opgaan en de hele stoep innemen, op zoek naar confrontatie, voelen ze zich ‘bestaan’.
Voor haar hoofdpersoon, Vernon Subutex, voel je als lezer sympathie. Iemand die na decennia hard werken, buiten zijn schuld aan lager wal raakt en toch een aardige vent blijft, zonder moordneigingen of andere perverse afwijkingen – dat is in de wereld van Despentes een unicum. Ze gaf hem een verborgen, kansrijke erfenis mee: in zijn boeltje zitten vier videobanden, ooit op zijn bank ingesproken door een overleden rockster. Die zouden voor biografen wel eens goud waard kunnen zijn. Via internet wordt er naar Vernon gezocht. Hij belandt op straat, bedelend voor deur van de bakker, vervreemd van de wereld, ijlend van de koorts, aan de rand van het grote niets.
Ik ben toch benieuwd naar het tweede deel.
ISBN | 9789044535532 |
---|---|
Datum van verschijning | 20160318 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 32 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres