Het wonder van de hbs
Een school voor de moderne tijd
Onderwijsgeschiedenis Jan Blokker schreef een geschiedenis van een van de meest succesvolle onderwijsvernieuwingen: de oprichting van de hbs.
Wij hebben gebloed voor het vaderland, nu willen we een school! De gemeente Oudewater haalde echt álles uit de kast om een door het rijk bekostigde hbs binnen te slepen. Het was 1863 en de burgers van het Zuid-Hollandse stadje stelden een verzoekschrift op voor de minister in Den Haag. Daarin ging het niet over de nood aan goed onderwijs voor de plaatselijk jeugd, maar over heldendaden van eeuwen geleden. Oudewater was immers ‘in ’s Lands geschiedenis met eere vermeld eene der eerste steden in Holland die het Spaanse juk afwierpen en daarvoor meer dan andere goed en bloed heeft ten beste gegeven’.
De inwoners van Oudewater grepen dus terug op het heldhaftig gedrag van hun voorvaderen ten tijde van de Nederlandse Opstand, driehonderd jaar geleden. De beloning voor dit patriottisme was vanuit het Rijk tot op heden ‘schaars, buitengewoon schaars’ geweest, vonden de smekelingen. Tijd om met een hbs over de brug te komen.
Wat was hier aan de hand? Waarom was een vestiging van een hogere burgerschool dermate gewild dat Oudewater er niet voor terugdeinsde eeuwen in de geschiedenis terug te gaan om haar claim kracht bij te zetten? Die vraag beantwoordt Jan Blokker in het boek Het wonder van de hbs. Een onderwijshervorming die slaagde.
Het middelbaar onderwijs in Nederland was medio negentiende eeuw een zooitje. Er waren Latijnse scholen, Franse scholen en tekenscholen, die allemaal een eigen karakter hadden. Vooral het vakkenpakket op de Latijnse school was achterhaald. Terwijl er steeds meer behoefte bestond aan een school die jonge jongens voorzag in de kennis waar de moderne maatschappij behoefte aan had, lukte het door onenigheid tussen conservatieven en liberalen maar niet fatsoenlijk middelbaar onderwijs op poten te zetten.
Thorbecke
Uiteindelijk was het de grote liberale voorman Johan Rudolph Thorbecke die in 1863 een wet door het parlement loodste die fatsoenlijk middelbaar onderwijs mogelijk maakte. Aan het eind van de wetsbehandeling in de Eerste Kamer sprak hij: ‘Wij gaan, Mijne Heeren, eene groote en blijvende weldaad aan het land bewijzen. Wij gaan krachten en instellingen in het leven roepen, die het intellectuele, het praktisch, voortbrengend vermogen van de kern des volks moeten verhoogen.’
Pronkstuk van de nieuwe wet was de hogere burgerschool (hbs), een school waar de kinderen van de gegoede burgerij zich konden voorbereiden op een bestaan als productief lid van de maatschappij. Voor Latijn en Grieks was minder plaats dan op de Latijnse school, voor vakken als wiskunde, boekhouden en moderne talen des te meer. De opleiding op een hbs kon drie of vijf jaar duren. Gemeenten werden geacht zelf een hbs op te zetten en te bekostigen, maar het Rijk toonde zich bereid de financiering van vijftien hogere burgerscholen op zich te nemen. Op zo’n gratis hbs aasde Oudewater dus – uiteindelijk zonder succes, overigens.
Blokker onderzoekt in dit boek – de handelseditie van zijn proefschrift – hoe het de hbs in de eerste decennia na haar oprichting verging. Het is lofwaardig dat hij daarvoor niet is gaan kijken in grote steden als Amsterdam en Den Haag, maar dat hij de periferie van Nederland heeft opgezocht. Zo kwam hij terecht in vijftien gemeenten – waaronder Veendam, Hoorn, Roermond en Warffum – waar de plaatselijke hbs telkens op een geheel unieke wijze vorm kreeg.
Dat dit soorten plaatsen van bescheiden omvang aanspraak meenden te kunnen maken op een hbs, kwam door een formulering in de wet van Thorbecke. Daarin stond dat er vijftien vanuit het rijk bekostigde scholen zouden komen, ‘te vestigen in daarvoor meest gelegene gemeente, in de onderscheiden oorden van het land’. Elke gemeente vond uiteraard dat juist zij bij uitstek ‘het best gelegen’ was voor zo’n school.
De wet was verder in bijzonder algemene termen geformuleerd, en dat is misschien wel dé verklaring geweest voor het uiteindelijk succes van de school, concludeert Blokker. Elke gemeente kon haar hbs zo vormgeven als paste bij lokale behoeften. De gemeente Goes bijvoorbeeld werd bestuurd door liberale politici. Hoewel de plaatselijke protestante voormannen vol aan de rem gingen hangen, groeide de hbs in deze Zeeuwse stad uit tot een liberale voorbeeldschool. In Venlo daarentegen, waar de katholieken heer en meester waren, vormde de hbs zich zo goed mogelijk om de roomse volksaard.
Bescheiden toeloop
Opvallend is dat de toeloop van leerlingen in de eerste jaren van het bestaan van de hbs zeer bescheiden was. Op de meeste scholen zat niet meer dan een paar dozijn leerlingen. Dat de school uiteindelijk toch een succes werd – de reputatie van de hbs zou in loop van de twintigste eeuw tot grote hoogte stijgen – kwam, naast de ruim te interpreteren wet, in niet geringe mate door de kwaliteit van de leraren en de vrijheid die zij hadden om het lesprogramma in te vullen, concludeert Blokker.
Deze onderwijzers waren allemaal goed opgeleid en hadden hart voor hun vak. Ze werden wel in de gaten gehouden door inspecteurs uit Den Haag, maar hun autonomie als docent stond centraal. Dat feit maakt dat dit boek interessant is voor meer dan alleen liefhebbers van negentiende-eeuwse onderwijsgeschiedenis. Blokker, die zelf jarenlang werkzaam is geweest in het middelbaar onderwijs, kan het namelijk niet laten om uit het succes van de hbs lessen te trekken voor toekomstige onderwijshervormingen. Niet zo gek, gezien de minder dan florissant uitgepakte recente innovaties als de basisvorming en het studiehuis.
Een hervorming die wil slagen moet voortkomen uit ‘een weinig knellende wetgeving, gedragen door ruime steun vanuit ‘het veld’, zegt Blokker. Zijn onderzoek heeft hem ervan overtuigd dat de overheid zich vooral bezig moet houden met wat kinderen moeten leren, en zo min mogelijk met hoe ze dat moeten leren. ‘Voor dat laatste hebben we de professionals.’
07-01-2022 Bart Funnekotter
Niettemin bleef de hbs overal in het land overeind. Het mag gerust een wonder heten dat de school niet al na korte tijd vanwege te hoge kosten en gebrek aan succes werd opgeheven.
Jan Blokker onderzoekt het enthousiaste begin van de hbs in twaalf kleinere gemeenten in de buitengewesten van Nederland.
ISBN | 9789021435954 |
---|---|
Aantal pagina's | 384 |
Datum van verschijning | 20211028 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 214 mm |
Dikte | 35 mm |