Jack
Vanaf de geboorte al verdoemd
Marilynne Robinson De hoofdpersoon in Jack is bekend uit eerder werk van Robinson; nu draait het om zijn vorming. De schrijver is toegewijd aan haar ernstige thema’s, vragen over de betekenis van genade en schaamte.
Wat is de tragiek van Jack Boughton? Hij is ongevaarlijk, hoffelijk, komt uit een goede familie. Toch is het ‘normale’ burgerlijke leven onmogelijk voor hem. Steeds komt hij in de problemen, door pech of eigen schuld. Hij belandt in de gevangenis of wordt in elkaar geslagen. Hij is zo’n louche, rafelige figuur waaraan de mensen direct zien dat het een nietsnut is, een ne’er-do-well. Liefst zwerft hij dan ook rond in het donker, op het kerkhof of in de haven, dronken, als ‘overtuigd alcoholist’. Hij leeft een leven aan de zelfkant van het bestaan, wat ooit een keuze was, daarna zijn lot, of misschien is het altijd wel allebei geweest. Misschien is dat de dubbele predestinatie, waarin zijn vader, presbyteriaans dominee, gelooft. Vanaf de geboorte al verdoemd, verstoken van genade. ‘Ik verpest alles’, denkt Jack.
De hoofdpersoon in Jack, de nieuwe roman van Marilynne Robinson, kenden we al uit Robinsons compacte oeuvre. Hij is de zoon van Robert Boughton, John Ames’ vriend uit Robinsons zeer succesvolle roman Gilead (2004), die bekroond werd met de Pulitzer Prize. Gilead werd opgevolgd door Thuis (2008) en Lila (2014), waarin de religieuze families Ames en Boughton in een fictief stadje in Iowa verder uitgediept werden. Jack, dat zelfstandig te lezen is, is niet zozeer een opvolger in de chronologie van de Gilead-tetralogie, zoals de roman zelf ook niet chronologisch verteld is. Het verhaalt over de tijd vóór Thuis. In Jack ontmoet Roberts ‘verloren zoon’ in St. Louis een zwarte vrouw, Della Miles. De twee worden hopeloos verliefd, maar in de jaren vijftig, de Jim Crow-tijd, is een gemengd huwelijk bij wet verboden.
Jack en Della ontmoeten elkaar ’s nachts op een kerkhof voor witte mensen. Enkele maanden eerder hebben ze, na een toevallig gesprek, één rampzalige date gehad, maar Della kan Jack niet uit haar hoofd zetten en hoopt hem op zijn favoriete plek te vinden. Ze houdt er echter geen rekening mee dat het kerkhof ’s nachts op slot gaat, dus ze moeten de hele nacht doorbrengen op de koude, vochtige grafstenen. Daar praten ze als ‘geesten onder de geesten’ over poëzie, God, genade, schaamte, en Della’s favoriete toneelstuk Hamlet. ‘Het lijkt alsof er verhalen schuilgingen achter het toneelstuk waar we soms slechts een glimp van te zien krijgen’, zegt ze. ‘Maar er wordt ook niets gedaan om die te verbergen, ik bedoel de gaten die ze achterlaten.’
Het gesprek verloopt stroef. Della is de serieuze schooljuffrouw, ook een kind van een dominee, maar uit de Methodistenkerk waar niet in predestinatie wordt geloofd. Daarom kan ze hem zien als een ziel zonder schuld. Jack is de zichzelf veroordelende, praatzieke zenuwpees, die het ongemak steeds van zich af probeert te schudden door grapjes te maken die niet goed aankomen. Ze vinden niettemin een zekere vrijheid bij elkaar in het duister, op een plek waar ze niet horen te zijn. Alsof ze in het voorgeborchte zijn en zonder lichamen, zonder geschiedenis, als zielen met elkaar kunnen spreken.
De ontmoeting, die het eerste deel van de roman beslaat, is de langste scène in het boek, bijna tachtig pagina’s. De dialogen zijn bij herlezing boeiend, er worden twee calvinistische visies tegenover elkaar gezet en op de spits gedreven, maar ze zijn ook vormelijk en statisch. In die zin is Jack verre van meeslepend, maar daar is het Robinson ook niet om te doen. De schrijver is toegewijd aan haar ernstige thema’s, haar vragen over de betekenis van genade en schaamte. De stad en de geschiedenis spelen in Jack slechts een bijrol, het gaat om de twee personages en hun overdenkingen.
Vagebond
Later brengt Robinson meer dynamiek aan door zich op het leven van Jack te concentreren, waarin hij halfslachtig probeert stabiliteit te vinden om Della iets te bieden te hebben, en dan weer tracht om haar te vergeten, zodat zij niet in de problemen komt. Was zijn ontmoeting met haar genade of straf, peinst hij. Hij krijgt een baantje in een schoenenwinkel en vervolgens in een dansschool, dat hij ook weer verliest. Schuldeisers zitten hem achterna en slaan hem geregeld in elkaar, en hij ondergaat de kleine vernederingen van de receptionist bij wie hij een kamer huurt. De dagelijkse rituelen zijn moeizame ondernemingen of kleine triomfen voor Jack: das strikken, scheren, schoenen poetsen. Het wel of niet voltooien van deze handelingen vormt de barometer van zijn mentale toestand.
Als karakterstudie van een vagebond is Jack briljant. We zitten dicht op zijn huid, volgen zijn gepieker en gepeins, de worstelingen met wat de meeste mensen bijna gedachteloos vergaat. Hoe te deugen, als de wereld al bij voorbaat lijkt te hebben bepaald dat je niet deugt? De lezer lukt het maar niet om hem echt zielig te vinden, maar evenmin onsympathiek. Het is fascinerend hoe Jack daartussenin balanceert. Nooit dwingt Robinson ons om volledig met hem te identificeren, daarvoor zijn zijn gedachten te hoogdravend en neurotisch; en toch wil je dat het hem deze keer wél lukt, dat hij een tijdje uit de problemen kan blijven, al is het maar omdat Della zo bijzonder lijkt, omdat je hen samen het geluk gunt, in een frustrerend onrechtvaardige wereld.
Della komt echter minder goed uit de verf. Omdat we haar zien door de verliefde ogen van Jack blijft zij op hoofse afstand en leren we haar alleen kennen als engelachtige vrouw die met engelachtig geduld Jacks streken verdraagt. Ze krijgt geen lichamelijkheid, zoals Jack. De roman was, meen ik, spannender geweest als Della weerbarstiger was. Het wordt ook nooit helemaal duidelijk waarom zij bereid is zoveel op het spel te zetten voor die flierefluiter, waarom ze zich voor hem laat onterven en ontslaan. Liefde volgt zijn eigen logica, allicht, maar zoals Jack met de geestelijke erfenis van zijn vader worstelt, zo moet er toch ook voor haar een achtergrondverhaal zijn? Robinson laat het open, precies als Hamlet ook vol verhalen zit die niet worden verteld.
12-03-2021 Persis Bekkering
Er ontluikt een liefde, maar Jack is wit en Della is zwart, en vanwege de segregatie is een relatie verboden. Als hun verhouding aan het licht komt, ontregelt dit hun leven – wat vermag dan de liefde? Deze gedwarsboomde relatie tussen geheime geliefden toont de paradoxen van het Amerikaanse leven, toen en nu.
ISBN | 9789029542647 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20201203 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 25 mm |