Liever dier dan mens
Holocaust Het onwaarschijnlijke levensverhaal van de nu 93-jarige Mala Kizel laat zien hoe eindeloos er tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa is gemoord.
Onder een varkensstal in het Poolse gehucht Godlewo Wielkie zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog vijf Joodse onderduikers verstopt. Ze waren volledig afhankelijk van de etensresten die de boerin één keer per dag bij het voeren van de varkens naar beneden gooide. Twee onderduikers hielden het niet uit en verlieten voor heel even de schuilplaats om spullen te zoeken die ze nabij hun huis hadden verstopt. Ze werden teruggevonden in het bos – doodgeknuppeld.
De overgebleven drie onderduikers overleefden de oorlog wel. Twee dagen na de bevrijding liepen ze naar hun geplunderde huizen. Meteen kwam een groep gewapende Polen bij ze langs; Joden die alles hadden overleefd, móésten wel heel rijk zijn. Toen bleek dat de voormalige onderduikers helemaal niets bezaten, werden ze vermoord. Op zoek naar goud trokken de Polen vervolgens naar de boerderij waar de Joden ondergedoken hadden gezeten. Ze vonden er niets, hoe hard ze de boer ook sloegen. Enkele dagen later overleed hij aan zijn verwondingen.
Met dit gruwelijke verhaal opent Liever dier dan mens. Een overlevingsverhaal van journalist Pieter van Os. Het is een sterke opening, want de lezer bevindt zich meteen in de duistere ‘bloedlanden’ van Oost-Europa. Toch is het ook een opmerkelijke keuze om met dit verhaal te beginnen. Het heeft concreet niets te maken met het overlevingsverhaal uit de ondertitel van het boek.
Dat overlevingsverhaal gaat over de onwaarschijnlijke tocht van Mala Rivka Kizel, in 1926 geboren in een groot gezin van chassidische Joden in Warschau. Tijdens de oorlog wist ze keer op keer aan het noodlot te ontsnappen door als een kameleon verschillende identiteiten aan te nemen. Haar charme, blonde haren en taalgevoel kwamen daarbij goed van pas. Evenals een grote hoeveelheid geluk.
Rassenkundigen
Van een orthodox-Joodse inwoner van het getto van Warschau transformeerde Mala tot een katholieke landarbeidster op het Poolse platteland, waar ze – in tegenstelling tot haar hele familie – aan de vernietigingskampen ontkwam. Later in de oorlog werd ze als Poolse tewerk gesteld in Duitsland. Nadat een Oekraïense fabrieksopzichter haar daar in haar slaap Jiddisj hoorde praten, leek ze ten dode opgeschreven. Maar omdat Duitse rassendeskundigen liever een blond meisje geloofden dan een ‘pokdalige Oekraïner’ wist ze aan het noodlot te ontsnappen. Sterker nog, ze werd gepromoveerd tot ‘Volksduitser’. Zo ondervond ze dat niet alle Duitsers beesten waren.
Ze werd verliefd op een charmante vliegtuigbouwer met een NSDAP-speldje in het knoopsgat van zijn revers, een familie van enthousiaste nationaalsocialisten nam haar liefdevol op in haar midden. ‘Nog nooit in mijn leven waren mensen zo lief voor mij’, zei ze. Na de oorlog ging ze werken in een kibboets in Polen (!) en was vervolgens getuige van grootschalig geweld tegen Joodse overlevenden en hun beschermers.
Ze emigreerde naar het Israëlische Lod, waar de islamitische en christelijke bevolking tijdens de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog was verjaagd, om uiteindelijk wegens het werk van haar seculier-Joodse echtgenoot in Amstelveen terecht te komen (de Duitse vliegtuigbouwer had ze na de oorlog nooit meer teruggevonden). Daar woont ze nog steeds, in een appartement met foto’s aan de muur van haar (achter)kleinkinderen en vrienden van haar bridgeclub Nieuwer-Amstel.
Het is een ongelofelijk verhaal, dat nog eens laat zien hoe eindeloos veel er tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa is gemoord – ook buiten de vernietigingskampen. ‘Het leek wel alsof de zuiveringen Mala achtervolgden’, schrijft Van Os niet voor niets.
Maar aan de hand van Mala’s verhaal komen nog veel meer thema’s bovendrijven. Bijvoorbeeld de obsessie met afkomst, ras en nationaliteit die in de bloedige jaren dertig en veertig heerste. Steeds kwam het erop neer dat Mala pas kon rekenen op menselijkheid en mededogen als ze zich voordeed als iemand van de eigen groep. Deed ze dat niet, dan was ze haar leven niet zeker.
Speurzin
Auteurs van individuele oorlogsgeschiedenissen willen nog wel eens een vlak verhaal vertellen zonder het in te bedden in de achtergronden van tijd en omgeving. Zo niet Van Os. Of het nu gaat om de nazi-rassenideologie, het chassidisme of de tot pogroms leidende mythe van de bloedsmaad, steeds weet hij met behulp van literatuur uitgebreide en interessante context te geven die helpt om Mala’s verhaal beter te kunnen plaatsen.
Maar Van Os doet meer. Met Mala’s uitgeschreven memoires in de hand reist hij stad en land af, op zoek naar aanknopingspunten die hij kan verbinden aan haar verhaal. Hij speurt in archieven, bezoekt locaties waar ze verbleef, gaat op zoek naar nazaten van personen die destijds op haar pad kwamen. ‘Het boek dat ik schrijf bevat niet alleen het overlevingsverhaal van Mala’, schrijft Van Os in zijn inleiding, ‘maar is ook een onderzoeksverslag waarin te lezen valt hoe ik op zoek ben naar wrakstukken, of splinters uit Mala’s overlevingsverhaal en regelmatig het strand beschrijf waarop ik die hoop te vinden.’
Bij het beschrijven van dat strand gaat Van Os’ enthousiasme soms met hem op de loop. Hij geeft niet alleen context, maar vertelt paginalange parallelle geschiedenissen – zie het openingsverhaal van het boek. Als je dat gedoseerd doet, kan het verhelderend werken. Maar als je constant zijpaden inslaat en afloopt – en nieuwe personages introduceert – leidt het af. Was nou iets dichter bij het overlevingsverhaal van Mala gebleven, denk je dan, dat is op zichzelf al indrukwekkend genoeg.
De enorme gedrevenheid en speurzin van Van Os leveren tegelijkertijd boeiende inzichten op. Juist door de beschrijvingen van zijn zoektocht valt op hoezeer de vooroorlogse Joodse cultuur in Polen is weggevaagd, en hoeveel nationalisme daarvoor in de plaats is gekomen. Zo gaat Liever dier dan mens niet alleen over een onvoorstelbare geschiedenis, maar ook over een akelige werkelijkheid.
Terwijl haar familie werd omgebracht, wist Mala door een mix van veerkracht, taalgevoel, geluk en charme te ontkomen aan Duitse soldaten, een Oekraïense verrader en de hooivork van een antisemitische boer. Via Israël belandde ze uiteindelijk in Amstelveen, waar ze nog altijd woont.
Liever dier dan mens is de zoektocht naar het onwaarschijnlijke overlevingsverhaal van een uitzonderlijke vrouw. Met haar herinneringen ging Pieter van Os op een reis in de tijd door Europa en drong diep door in de altijd weer terugkerende obsessie met identiteit, nationaliteit en volksaard.
Pieter van Os schrijft voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde onder meer de boeken Nederland op scherp, Vader en zoon krijgen de geest (met Henk van Os), en Wij begrijpen elkaar uitstekend, over zijn jaren als parlementair journalist. Hij woont tegenwoordig in Tirana, Albanië.
Over Liever dier dan mens:
‘Ik kon niet ophouden met lezen. Een verpletterend boek.’ Geert Mak
‘Geweldig boek.’ Marcel van Roosmalen
‘Dit is een erg goed boek. Niet alleen een spannend verhaal van een holocaust-overlevende, maar ook een boeiende reflectie op wat geschiedschrijving is en hoe een mens zich verhoudt tot zijn identiteit.’ Bart Funnekotter, NRC Handelsblad
‘Van Os doet iets knaps. Hij kiest een journalistieke aanpak. Het levert een prachtig boek op.’ Laura van Baars, Trouw
‘Pieter van Os tilt het boek ver uit boven veel andere overlevingsverhalen.’ Nell Westerlaken, de Volkskrant
‘Een adembenemende zoektocht naar antwoorden en moraliteit – die er bijna niet zijn. Wát een boek.’ Roxane van Iperen, schrijver van onder meer ’t Hooge Nest
ISBN | 9789044636710 |
---|---|
Aantal pagina's | 368 |
Datum van verschijning | 20191010 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 152 mm |
Hoogte | 231 mm |
Dikte | 31 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres