9 maart 1998
Rechtbank Amsterdam, Dedel-zaal
(…)
Doeleman betoogde dat ik tegen Verploeg fleemde dankbaar te zijn. „Dat ben ik nog,” riep ik uit. „Verploeg is zelfs zijn boekje te buiten gegaan door een getuige voor mij uit Zuid-Afrika te laten overkomen.” Maar verder was het toch de bloody limit dat Doeleman, namens Abram, Verploeg en de NVJ zat te verklaren dat ik mijn carrière heb gebouwd op het beledigen en belasteren van mensen! Dat werd gewoon zo gesteld. Ellen gaat het verslag opvragen. „Ik denk dat dat erin zal staan,” zei ze. Ellen heeft de zaak uitstekend gepresenteerd. Ellen benadrukte met kracht dat Verploeg en Abram verstek lieten gaan met „de oorlog tegen Van Mierlo.” Ellen ontkende, terecht, dat met de NVJ was afgesproken dat ik mijn mond nooit meer open zou doen, maar Doeleman beweerde dat Ellen stond te liegen.