Mijn stomme intenties (miei stupidi intenti) is de autobiografie van een steenmarter die Archy heet, vertaald door Willy Hemelrijk. Geboren op een winternacht, leeft hij na de dood van zijn vader in armoede met zijn moeder en vier broertjes en zusjes. Bij een val raakt hij gewond, waarna hij voor zijn moeder nutteloos is en zij hem bij de vos op de heuvel inruilt voor anderhalve kip. Aanvankelijk wordt Archy wreed behandeld door de vos, maar later leert deze Archy lezen en schrijven en brengt hem de nodige inzichten bij om de essentie van ons bestaan te kunnen doorgronden. Archy voelt zich echter gevangen tussen zijn verworven inzichten en zijn instincten. Hij verlangt ernaar een echt dier te zijn, vrij van de vloek van het bewustzijn van de eigen sterfelijkheid. Om zijn eigen verhaal te kunnen begrijpen begint hij het op te schrijven.
Het trefzeker geschreven debuut van de destijds 25-jarige Bernardo Zannoni wordt bevolkt door Archy en andere dieren, die praten en aan tafel eten, maar desondanks volkomen overtuigen. Het meeslepende verhaal is wel vergeleken met Watership Down. Zannoni woont en werkt in Italië (Sarzana).