Minjan
‘Elke chassidische jood vindt dat Deborah Feldman te ver is gegaan’
Gesloten gemeenschap In haar boek Minjan vertelt Margot Vanderstraeten nieuwe levensechte verhalen over de bewoners van de orthodox-joodse Diamantbuurt in Antwerpen.
Voor haar indrukwekkende boek Mazzel tov kreeg de Vlaamse schrijfster en journaliste Margot Vanderstraeten in 2018 de E. du Perronprijs, die staat voor ‘bevordering van wederzijds begrip’. Vanderstraeten schreef over haar zesjarig verblijf bij de orthodox-joodse familie Schneider in Antwerpen, waar ze bijles gaf aan de vier kinderen. Ze struikelde niet over de verschillen in religieus en politiek opzicht die tussen haar en de familie in stonden, maar stelde zich daar juist voor open of ging erover in discussie. Hetzelfde gold voor de familie Schneider; vooral met de kinderen bouwde ze een band op. Het leverde een prachtig, persoonlijk boek op. Misschien wel het enige puntje van kritiek dat Vanderstraeten kreeg op haar overal lovend ontvangen boek was dat de foto op de omslag zou misstaan. NRC schreef: ‘De man op de cover van het boek is met zijn hoed en pijpenkrullen duidelijk herkenbaar als een lid van de ultra-orthodoxe gemeenschap. En daar gaat het boek nou juist níét over. Is Vanderstraeten 335 pagina’s lang bruggen aan het slaan, probeert de uitgever de Schneiders toch nog te exotiseren.’
Maar zo is het niet gegaan, blijkt uit haar nieuwe boek Minjan. Vanderstraeten vond de foto voor de omslag van Mazzel tov zelf en die bleek van de fotograaf Dan Zollmann te zijn. Ze zocht contact met hem maar hij bleek onvindbaar.
De foto, getiteld ‘Dancing in the rain’, is inderdaad een portret van een chassidische man met pijpenkrullen die dansen in de wind. In zijn linkerhand draagt hij een zwarte paraplu ‘in duel met de wind’. De wind blaast lucht in dit beeld, schrijft Vanderstraeten, dat ‘open- én geslotenheid suggereert, waarvan zowel vreugde als ingetogenheid afstraalt en waarin niet alleen Antwerpen maar de hele wereld schuilgaat.’
Ook voor Minjan werd een Zollmann-foto gekozen, ditmaal van een chassidische vrouw die om het hoekje van een muur kijkt. Een zwarte jas, een pruik met vlechten en een halfhoge zwarte hoed. Haar oogopslag is vrolijk, ondeugend bijna. Het zal staan voor de interesse die wordt getoond voor de buitenwereld. Voor vrouwen is immers het trottoir de openbare ruimte waarin zij vriendinnen ontmoeten.
Bijzondere vriendschappen
Uiteindelijk vond Vanderstraeten Zollmann en ontstond een bijzondere vriendschap. Geen toeval want het hele boek loopt langs de lijn van toevallige vriendschappen in de Antwerpse Diamantbuurt met zowel modern-orthodoxe als ultra-orthodoxe joden. Steeds blijkt Mazzel tov de aanleiding voor zo’n nieuwe ontmoeting: door de foto’s leerde ze Zollmann kennen, in Hoffy’s had ze gesprekken met Mosje of met een van de andere ‘Hofmannen’ die het sympathieke kosjer restaurant leiden, bij haar lezingen verscheen Esther, en in het museum waar ze samen met Zollmann een tentoonstelling had, ontmoette ze de modern-orthodoxe Dahlia. Ook nu schrijft ze weer vol begrip over deze mensen met hun andere geloofsopvattingen.
Vooral met de ultra-orthodoxe Esther voert Vanderstraeten veel discussies over haar geloof. Ze vindt het ‘bedenkelijk’ dat de chassidische wereld zich vooral binnenshuis afspeelt en spreekt van de ‘religieuze politie’. Waarom mogen ze niet met elkaar buitenshuis theedrinken? Waarom mogen mannen en vrouwen die niet met elkaar gehuwd zijn, zich in het openbaar niet met elkaar inlaten? Als het uit de hand dreigt te lopen, zegt Vanderstraeten: ‘Stop, we beginnen opnieuw’. Ook over futiele dingen – bijvoorbeeld dat Vanderstraeten in Mazzel tov schreef dat ze ‘naakt’ in bed lag – flipt Esther. En na Vanderstraeten de les te hebben gelezen ‘waarom je zulke dingen niet zegt of schrijft’, wordt het gesprek zo lauw mogelijk afgesloten. Vervolgens horen ze weken, soms maanden niets van elkaar.
Overigens is dit, wederom integer opgezette boek, geen aanklacht tegen welke stroming van het jodendom dan ook, maar Vanderstraeten heeft wel moeite met de starheid en de benauwdheid die gelovigen, haar vriendinnen, zichzelf opleggen. Door al die gesprekken letterlijk weer te geven – alsof ze steeds een opnameapparaat bij zich droeg – wanen we ons bijna een buurtbewoner. Het is geen geroddel, het is de waarheid. Zo leest het in ieder geval.
Bovendien weet Vanderstraeten ook ‘de humanistische waarden’ van de sabbat-wetten te waarderen. Elke week de ‘automatisering van het bestaan’ één etmaal uitschakelen. Geen aan- en uitknoppen aanraken en geen autorijden. Als Vanderstraeten en haar partner op een sabbat uitgenodigd worden bij Dahlia, ervaren ze de rust.
Deborah Feldman
Na een paar maanden duikt Esther weer op bij een lezing van Vanderstraeten en al gauw blijkt waarom. Ze heeft maar één vraag: of het waar is dat Deborah Feldman in de stad is? De Amerikaanse schrijfster van Unorthodox, die als jonge vrouw de chassidische Satmargemeenschap in New York ontvluchtte en zich met haar zoontje in Berlijn vestigde, zou in Antwerpen zijn. Elke chassidische jood kent Feldman, stelt Esther, en elke chassidische jood vindt dat Feldman te ver is gegaan. Esther: ‘Mijn mening ken je. Voor mijn part verlaat iedereen de geloofsgemeenschap. Voor zo’n keuze kan ik zelfs begrip en respect opbrengen. Maar stuur achteraf geen bedrieglijke beelden de wereld in, pleeg geen verraad. Zwijg, leef je leven, laat ons het onze.’
Pagina’s lang laat Vanderstraeten Esther tieren over Feldman (‘Ik verafschuw haar tactiek’) en voelt ze zich tegelijkertijd geroepen om de Amerikaanse auteur te verdedigen. Esther vertegenwoordigt overigens een relatief kleine groep ultra-orthodoxe joden in Antwerpen waarbij andere orthodoxe joden zich niet per se thuis voelen. Maar dat Feldman met haar boek wereldwijd iets heeft losgemaakt, moge duidelijk zijn.
Daarna neemt het boek langzamerhand een andere wending. Door corona maar ook door de verdrietige diagnose keelkanker bij haar partner Martinus, trekt Vanderstraeten zich terug en spreekt haar buurtbewoners veel minder. Ze ergert zich nu aan ‘egocentriekelingen’ in de supermarkt. Ze krijgt nog wel mee hoe de ene gemeenschap de andere verwijt zich niet aan de coronaregels te houden.
Dat mannen in coronatijd illegaal een minjan vormen – het quorum van tien mannen boven de dertien jaar oud dat vereist is voor het gezamenlijk gebed. Ook hier weer het verschil tussen joodse godsdiensten onderling. Waar de ene rabbijn het leven laat prevaleren, houdt de ander zijn volgers voor dat ‘aan de wegen van de Allergrootste’ niemand ontsnapt.
Bij Mazzel tov kwam vooral de geslotenheid van de modern-chassidische joden tot uitdrukking, Minjan is de weerslag van de reacties uit onder andere ultra-chassidische kringen.
Het is echter de trefzekere journalistieke pen van Vanderstraeten die de reacties tot levensechte verhalen maakt: opnieuw leerzaam, fascinerend en waarschijnlijk onuitputtelijk.
En voor wie nieuwsgierig zou zijn naar de mening van de familie Schneider over de foto, over Deborah Feldman of wat ze denken van de illegale minjaniem – geen van hen woont nog in België. De ouders hebben hun alia gemaakt, de verhuizing naar Israël.
17-12-2021 Margot Poll
ISBN | 9789045043890 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20210916 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 209 mm |
Dikte | 25 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres