Oude afdekkerij

Wolfgang Hilbig
19,50
Op voorraad
SKU
9789492313935
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
In Oude afdekkerij richt Wolfgang Hilbig zijn hypnotische proza op het punt waar identiteit, taal en de donkerste hoofdstukken van de geschiedenis samenkomen. Het begint met een jongen die geobsedeerd wordt door een lege en vervallen kolencentrale omdat hij vermoedt dat die iets te maken heeft met de mysterieuze verdwijningen die in de streek plaatsvinden. Maar wanneer hij als jongeman terugkeert naar de plek en zijn herinneringen – het gebouw is inmiddels veranderd in een ‘afdekkerij’, een abattoir dat dode dieren verwerkt – realiseert hij zich hoeveel hij gemist heeft. Met een sfeer die veel te danken heeft aan Edgar Allan Poe en een syntaxis die aan James Joyce doet denken, roept dit suggestieve, dreigende verhaal de verloren onschuld van de jeugd op. Wolfgang Hilbig (1941-2007) is een van de belangrijkste Duitse schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel hij is opgegroeid in Oost-Duitsland bezorgde hij de autoriteiten zoveel problemen dat hij in 1985 toestemming kreeg om naar het Westen te emigreren. Hij schreef meer dan twintig boeken en ontving vrijwel alle belangrijke prijzen van Duitsland, met als bekroning in 2002 de Georg-Büchner-Prijs, de hoogste literaire onderscheiding van Duitsland.
Meer informatie
Auteur(s)Wolfgang Hilbig
ISBN9789492313935
Aantal pagina's120
Datum van verschijning20200407
NRC Recensie4 ballen
Breedte126 mm
Hoogte201 mm
Dikte12 mm
NRC boeken recensie

In de oude fabriek verdwenen ook mensen

Wolfgang Hilbig Deze novelle uit 1991 schetst een roerloos Oost-Duitsland waarin de verteller wandelt, langs een verwurgd riviertje en een oude zeepfabriek. Wat gebeurde daar in vervlogen tijden?

‘Afdekker’: een archaïsch woord voor ‘vilder’, iemand die dieren vilt, aldus de Van Dale uit 1898. Wat evengoed niets verheldert, want het beroep van vilder is in onbruik geraakt rond het begin van de twintigste eeuw. Het is niettemin belangrijk om deze keten van archaïsmen te vermelden wanneer we het hebben over Oude afdekkerij, de onlangs vertaalde novelle uit 1991 van de Duitse auteur Wolfgang Hilbig (1941-2007), omdat het feit dat het titelwoord verdwenen is telt. Taal schiet tekort in deze hallucinante vertelling, woorden stellen ‘niet veel méér voor dan gebrekkige informaties’, en in het zwijgen (van de mensen, van het verleden, van het landschap) bevindt zich het abjecte.

De naamloze hoofdpersoon in Oude afdekkerij wandelt door het roerloze Oost-Duitse landschap waar hij al tientallen jaren wandelt. Hij is er opgegroeid en nooit meer vertrokken. De omgeving wordt lyrisch maar niet verheerlijkend beschreven, aanvankelijk nog als ietwat saai en overbekend, met een murmelende beek en schuin groeiende wilgen, maar de aankondiging van horror schuilt al vroeg in de metaforen: een riviertje wordt door akkers en weilanden ‘verwurgd’, en glijdt als een ‘lang recht mes’ door de velden, ‘alsof je de lange snijwond nog zag dampen’. Het doet denken aan Armando’s notie van het ‘schuldig landschap’, dat de onuitsprekelijke gruwel van de Holocaust heeft aanschouwd.

Gaandeweg daalt de verteller af in zijn herinnering. Tussen de verlaten fabrieken speelde hij als kind in zijn eentje, al werd het hem verboden, want er verdwenen voortdurend mensen. Waarom ze verdwenen wist niemand, niemand die uitzocht wat er aan de hand was, enkel de namen werden dagelijks op de radio opgesomd in een lange, treurige litanie. Misschien dat de afdekkerij Germania II er iets mee te maken had. Hoewel het officieel als zeepfabriek te boek stond, zag de verteller eens hoe een wagen werd uitgeladen waaruit beesten, sommige dood, sommige in blinde paniek, op de lopende band naar binnen werden vervoerd. Dierenvet is een bestanddeel van zeep, ontdekt hij later.

Lijkengif
Hilbig schrijft lange, beeldenrijke zinnen, associatief en meanderend, soms ondoordringbaar, soms zo beschrijvend dat mijn gedachten een beetje afdwaalden. Maar toen mijn geest weer op de pagina terugkeerde bevond ik me ineens in een onthutsende, inktzwarte wereld. De natuur, zo vruchtbaar en rijp, blijkt zich te voeden aan de afvalproducten van de fabriek: de oude wilgen ‘die de olie uitzweetten van al het vlees waar ze zich mee voedden’, ‘die oude afdekkerwilgen, waarvan het fosforescerende lijkengif uit de lancetbladeren tevoorschijn kwam, want ze groeiden aan één stuk door, aan de dood van de fauna ontleenden ze hun kracht’, ‘de hele vegetatie leek vet en flegmatisch’, enzovoort, ad nauseam.

Wanneer de verteller, een slechte leerling, op school eens hardop overweegt om in de fabriek te gaan werken, ervaart hij pas het taboe dat op de afdekkerij heerst. De mensen die er werken worden door de gemeenschap genegeerd; uit hun kleding walmt voor eeuwig de stank. Er moet meer aan de hand zijn dan enkel het slachten van dieren, al komen we nooit te weten wat. Deze huiveringwekkende, sublieme novelle eindigt ten slotte in een delirisch prozagedicht – hulde voor de vertaler! – dat op het woord ‘afdekkerij’ improviseert. Het komt voor alles te staan wat verborgen is, al het kwaad onder onze voeten. ‘Afdekkerij’ krijgt dan een andere betekenis: als de plek waar wordt afgedekt, verzwegen, verdrukt.

23-04-2021 Persis Bekkering

Back to top