Saturnin
De verteller in Saturnin, de nieuwe roman van de Poolse schrijver Jakub Malecki (1982), is een ijsetend zwaargewicht van 118 kilo. Hij is dertig jaar oud en vrijgezel. Zo iemand die zijn frustraties wegsnoept en in een klein flatje in Warschau woont. Hij heet Saturnin Markiewicz en verdient de kost als handelsvertegenwoordiger. Ook is hij verlegen verliefd op een meisje dat in een apotheek werkt. Kortom, zijn leven is behoorlijk saai.
En dan luidt zijn voornaam ook nog Saturnin. Wie heet er nu zo in een land waar andere mannen gewoon Radek genoemd worden, of Wojtek, Slawek en Karol? Maar het is nu eenmaal niet anders. Al weet hij nog niet dat zijn naam hem verbindt met een tragische en verzwegen geschiedenis in zijn familie.
Saturnin is opgegroeid op het Poolse platteland, in het huis van zijn moeder Hania en zwijgzame grootvader Tadeusz. Dat er met die laatste iets aan de hand is, besef je algauw. Want op een dag krijgt Saturnin een telefoontje van zijn moeder met het bericht dat Tadeusz spoorloos verdwenen is. Als ze een dag later in een bosje achter haar huis ook nog haar vaders oude trompet vindt, waarvan ze dacht dat die in oorlog verloren was gegaan, stapt Saturnin in zijn auto en rijdt naar haar toe. Terug naar het landschap van zijn afkomst, terug naar zijn jeugd.
In zijn geboortedorp stapt hij zijn verleden binnen. Op de achtergrond wordt dat nog altijd gedomineerd door de Tweede Wereldoorlog, die in Polen op 1 september 1939 begon en het leven van miljoenen mensen verwoestte.
Vanaf die terugkeer naar zijn wortels dringen allerlei herinneringen zich aan Saturnin op. Zo blijkt hij zich als kind niet alleen door zijn vreemde voornaam, maar ook door zijn uiterlijk ‘anders’ te hebben gevoeld. Hij zat namelijk onder de sproeten, die hij tevergeefs met puimsteen van zijn lichaam probeerde te raspen. Alsof hij daarmee een ander hoopte worden. Malecki zet dat puberleed ontroerend en vooral herkenbaar neer, vooral als daar ook nog eens Saturnins gefnuikte verlangen naar intimiteit met meisjes bij komt kijken.
Een onverwachte oplossing voor al die frustraties wordt geboden wanneer Saturnins grootvader zijn kleinzoon leert gewichtheffen. Saturnin wordt er zo goed in dat hij wedstrijd na wedstrijd wint en hij zijn sproeten en verlangen naar intimiteit vergeet. Maar dan krijgt hij een elleboogblessure en kan hij een professionele carrière vergeten.
In die sportief-idyllische omgeving van het boerendorp krijgt Saturnins stugge grootvader steeds meer smoel. Je beseft daardoor geleidelijk aan dat hij iemand vol geheimen is. Dat blijkt bijvoorbeeld als hij in zijn slaap soms ‘Irka’ roept, van wie niemand weet wie zij is. Of als hij venijnig tevreden toekijkt hoe zijn kleinzoon Duits snoepgoed verorbert en zegt dat de jongen daarmee Duitsers vernietigt. Je vraagt je dan ook steeds meer af waarom Tadeusz is verdwenen.
En dan doet zich ook nog een ander raadsel voor. Want waar is de vader van Saturnin eigenlijk?
Gesneuveld
Voordat je een antwoord op al die vragen krijgt, komt Saturnin eerst de oorsprong van zijn naam te weten. En dat heeft alles te maken met de oorlogservaringen van zijn grootvader. Je zou bijna denken dat Tadeusz alleen nog leeft dankzij die aan zijn kleinzoon doorgegeven naam. Dat vermoeden wordt bevestigd als Saturnin en zijn moeder vernemen waar Tadeusz mogelijk uithangt en ze op de plek belanden waarvan hijzelf altijd zou hebben beweerd dat hij daar gesneuveld is.
Met die geheimzinnige cliffhanger eindigt het eerste deel van deze intrigerende roman, die zich net zoals Malecki’s in 2020 vertaalde roman Roest voornamelijk op het Poolse platteland afspeelt. Alsof Malecki je even wil laten bijkomen van de door hem gestichte verwarring.
Die rustpauze is er inderdaad, want het tweede deel van deze ingenieus geconstrueerde en in sobere taal geschreven roman bestaat uit brieven van Saturnins moeder Hania aan haar hartsvriendin. Hierin wordt met een andere stem het verhaal verteld van Saturnins vader, dat al evenzeer afwijkt van een doorsnee leven.
Geleidelijk aan ontregelt Malecki het voortkabbelende leven van zijn personages. Daarmee past hij in de traditie van Wieslaw Mysliwski, de grote Poolse schrijver van het platteland, met wie hij vaak wordt vergeleken, ook al heeft hij een heel andere stijl. Maar al schelen beide schrijvers een halve eeuw in leeftijd, ze hebben het over dezelfde universele thematiek waarin oorlog het leven van gewone mensen op het platteland binnendringt.
Nertsenfokkerij
In het derde deel van de roman wordt de symbiose van grootvader, moeder en zoon uitgediept. Heden en verleden wisselen elkaar steeds vaker af, waardoor de afzonderlijke generaties en tijden heel natuurlijk met elkaar vervlochten raken.
Zo is er een indringende scène over de nertsenfokkerij van Tadeusz. Als kind raakt Saturnin erdoor gefascineerd, vooral als blijkt dat zijn grootvader die nertsen niet de nek omdraait om hun pelzen te verkopen, maar de diertjes vrijlaat en hun het leven gunt. Het heeft iets symbolisch, zoals later zal blijken.
Steeds duidelijker wordt waarom Tadeusz ’s nachts soms in wanhoop verkeert over wat hij als soldaat heeft meegemaakt. Saturnin dwingt hem, nadat hij hem heeft opgespoord, dan ook om zijn verhaal te vertellen.
En dan ontspint zich een knap, in korte en krachtige zinnen verteld relaas van een man die als dienstplichtig soldaat tegen zijn zin ten strijde trekt en zal veranderen in een woeste krijger. Hij wordt uitgeleide gedaan door zijn jongere zus, die dol op hem is. ‘Je komt terug, dat beloof ik’, zegt ze bezwerend als hij vertrekt. En als hij sneuvelt, voegt ze eraan toe, moet hij haar bij de vijver in hun dorp komen vertellen hoe dat is. Waarop hij haar gebiedt dat zij hetzelfde moet doen als zíj doodgaat.
Nadat Tadeusz de eerste, door Malecki even indrukwekkend als vervreemdend beschreven oorlogsdagen ternauwernood heeft overleefd en naar huis is gebracht om van zijn verwondingen te herstellen, zet het boerenleven zich onverstoorbaar voort, alsof de oorlog niet bestaat. Maar een week later moet hij weer naar het front, waar zijn kameraden bij bosjes sneuvelen. En dan wordt alles anders.
Na de Poolse capitulatie keert hij terug naar zijn dorp. Maar van de plek waar hij zijn zuster zou ontmoeten, rest alleen ‘een gapend gat vol ruwe bebloede aarde’. En dat is de psychische genadeslag die hem door de oorlog wordt toegebracht.
Als een slang kruipt Tadeusz de rest van de oorlogsjaren door het struikgewas om wraak te nemen op de vijand. Dat de oorlog hem vijfenzeventig jaar later nog altijd kwelt, zegt alles over zijn verlangen om verbonden te blijven met de doden die hij liefhad. Uit rouwbeklag heeft hij daarom ook zijn trompet, het instrument van de vrolijkheid, na afloop van de oorlog in zijn tuin begraven.
Dankzij Malecki’s sobere stijl wordt het verhaal nooit zwaar of sentimenteel, hoe gruwelijk sommige passages ook zijn. Daarmee laat hij opnieuw zien wat voor een goede schrijver hij is. Dat hij Tadeusz’ zuster daarbij zo nu en dan heel geloofwaardig als een levenslustige, alwetende geest opvoert is daar een extra bewijs van.
ISBN | 9789021459806 |
---|---|
Aantal pagina's | 272 |
Datum van verschijning | 20221115 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres