Seventeen & Homo sexualis

Kenzaburo Oë
24,99
Op voorraad
SKU
9789029094658
Besproken in NRC
Bindwijze: Hardback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving

Confronterende en actuele romans over politiek en seksueel extremisme onder jongeren

‘Een lichaam zonder spieren, vel over been, verschrompelde genitaliën, een echt varkensgezicht.’ Zo ziet de jonge Seventeen zichzelf in de spiegel. Deze sombere hoofdpersoon uit Oë’s meest controversiële roman wordt uit zijn eenzaamheid verlost wanneer hij zich aanmeldt bij een rechts-extremistische beweging die strijd voert tegen de opkomende socialisten. Macht en seksualiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en Seventeen, die zichzelf altijd minderwaardig voelde, ontwikkelt zijn lichaam met judo en karate. Hij draagt zijn militair uniform als een ‘ware zoon van de keizer’. Met heftige gevolgen.

Terwijl in Seventeen de hoofdpersoon zijn heil zoekt in politiek extremisme wil de verwende, losgeslagen rijkeluiszoon J. uit Homo sexualis zo min mogelijk met de buitenwereld te maken hebben. In plaats van mee te draaien in de tredmolen van het dagelijks bestaan zoekt J. de confrontatie op door in volle treinen tegen vrouwenlijven aan te schuren. Dat is de enige manier waarop hij het idee heeft vol in het leven te staan, maar natuurlijk loopt hij het risico gearresteerd te worden, of erger.

Obsessie met macht en seks vormt het thema van deze vroege werken van Kenzaburo Oë. De jongens uit beide romans groeien op in een wereld waar de heersende normen en waarden onderuit zijn gehaald door Hiroshima en Nagasaki: ze zien hun toekomst als een gapende leegte. Deze twee choquerende verhalen boren diep in de Japanse ziel en vertonen confronterende parallellen met de huidige tijd.

Het tweede deel van Seventeen stond tot 2018 onder censuur en is nu voor het eerst in Nederlandse vertaling te lezen. Inclusief nawoord van Japan-deskundige en vertaler Luk Van Haute.

In de pers

‘Zich afspelend aan de vooravond van de seksuele revolutie van de jaren zestig en de anti-Vietnamoorlogsbeweging, bieden Seventeen en Homo sexualis een intrigerende blik op de ziedende sociale turbulentie van die tijd.’ The Japan Times

‘De kracht van Oë zit in zijn oprechtheid.’ Trouw

‘Kenzaburo Oë is een schrijver die met poëtische kracht een imaginaire wereld creëert waarin werkelijkheid en mythe samen een verontrustend beeld geven van de hachelijke situatie waarin de mens zich bevindt.’ Uit het rapport van de Nobelprijscommissie

Meer informatie
Auteur(s)Kenzaburo Oë
ISBN9789029094658
BindwijzeHardback
Aantal pagina's320
Publicatie datum20210708
NRC Recensie4 ballen
Breedte139 mm
Hoogte207 mm
Dikte36 mm
NRC boeken recensie

Radicalisering en seksuele frustratie bij de alt-right in Japan

Japan Extremistische terreurbewegingen van links en rechts spelen een belangrijke rol in twee opnieuw uitgegeven romans van de schrijvers Kenzaburo Oë en Hikaru Okuizumi.

Op 12 oktober 1960 werd Japan opgeschrikt door een politieke moord. De pas zeventienjarige Otoya Yamaguchi – die in korte tijd was geradicaliseerd – stak bij een toespraak voor het oog van fotografen en televisiecamera’s de voorzitter van de Japanse Socialistische Partij dood. Drie weken later verhing de extreem-rechtse aanslagpleger zich in zijn cel.

De latere Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oë was indertijd pas vijfentwintig, maar al wel een auteur die stevig aan de weg timmerde. Hij greep de moord aan voor Seventeen, een literair portret van een extreemrechtse tiener, dat in 1961 in twee delen verscheen in het tijdschrift Bunga-kukai. Nadien is ruim een halve eeuw alleen het eerste deel beschikbaar geweest.

Oë en de uitgever van Bungakukai, zo schrijft vertaler Luk van Haute in zijn nawoord bij de eerste complete vertaling, kregen te maken met ‘doodsbedreigingen, per brief, per telefoon en via megafoons op trucks die dag en nacht voor hun huis stonden geparkeerd.’ Geen denkbeeldige bedreigingen, want de uitgever van een andere politiek gevoelige novelle, Hoji Shimanaka, was vlak daarvoor ternauwernood aan de dood ontsnapt, toen een jeugdige ultranationalist diens huis was binnengedrongen, zijn vrouw verwondde en de huishoudster ombracht. De uitgever van Bungakukai zag zich genoodzaakt excuses te maken voor Seventeen, met name voor het nauwelijks gefictionaliseerde tweede deel, waarin de voorzitter van de extreem-rechtse Vaderlandslievende Partij van Groot-Japan zichzelf meende te herkennen. Toen Van Haute in de jaren tachtig voor zijn proefschrift het tweede deel probeerde op te sporen, bleek hij te zijn aangewezen op de Bibliotheek van het Japanse Parlement. In het wild was het niet te vinden.

Inzicht in alt-right
Inmiddels heeft Oë Seventeen geheel vrijgegeven, en dat is niet alleen vanwege de literaire kwaliteiten een zegen. Het boek (hier aangevuld met de novelle Homo sexualis) is historisch van belang, én een verbijsterend actuele karakterstudie die – ondanks specifiek Japanse elementen – inzicht biedt in de hedendaagse alt-right.

Sterk is het verband dat Oë legt tussen radicalisering, seksuele frustratie en een beschadigd zelfbeeld. We maken kennis met onze Seventeen via een lange monologue intérieur waarin hij zich – op de dag van zijn nauwelijks opgemerkte zeventiende verjaardag – uitgebreid aftrekt ‘terwijl ik me een artikel voor de geest haal dat ik op de extra kleurenpagina van een damesblad heb gelezen. Hierin bekende een man hoe hij in de huwelijksnacht zijn vrouw buikvliesontsteking had bezorgd doordat hij met zijn penis haar schede had doorboord.’ Tegelijk ziet de jongen masturberen als zwakte, iets waarin we een voorafschaduwing kunnen lezen van de in alt-right-kringen populaire NoFap-beweging. Hij is maar een ‘domme seksmaniak’, een meelijwekkend, papperig schepsel dat niks aan de wereld zal kunnen veranderen en in die zin impotent is. Kansloos bij de meisjes, uitgelachen door de jongens, een nul. Zijn woede daarover kanaliseert hij in geweldsfantasieën.

Hoewel de verteller zegt zich emotioneel beter thuis te voelen bij links, raakt hij via via in de ban van de extreem-rechtse Partij van het Keizerlijk Pad van de oude stokebrand Kunihiko Sakakibara, die in zijn lawaaispeeches de innerlijke stem van ‘de Seventeen’ lijkt te vertolken. Sakakibara gaat tekeer tegen communisten, tegen indoctrinerende linkse leraren en andere nog altijd populaire stromannen. Er wordt gehamerd op traditionele waarden, op verheerlijking van de keizer als god, op respect voor de oorlogsgeneratie en op militarisme. De Seventeen is bevattelijk voor het groepsgevoel en waant zich voor het eerst gezien. Sakakibara noemt de jongen ‘het uitverkoren kind van Rechts met de ware Rechtse ziel’. Een ‘legendarische moordenaar’ binnen de partij heeft hem gezegd dat hij ‘iets groots zal verwezenlijken’. Zelfs zijn vijanden zien hem, zoals de wiskundeleraar die hem uitmaakt voor ‘rechtse klootzak’, of de linkse demonstranten tegen wie hij optrekt.

Zo hult hij zich in ‘het pantser van Rechts’ dat de kwetsbare tienerziel verhult. Hij sluit zijn individualiteit op in een kerker, wordt naar eigen zeggen opnieuw geboren, ‘een kind van de Keizer [...] mijn ware zon.’

Verlossingspolitiek
Veel van de ideeën van Oë’s Partij van het Keizerlijk Pad rieken naar de nativistische verlossingspolitiek die de laatste jaren weer in zwang is, met name onder jonge mannen. In Japan, waar rechts-radicale groepen ijveren voor het vervangen van de pacifistische grondwet, het ontkennen van Japanse oorlogsmisdaden en het zuiveren van de Japanse natie, maar ook in de westerse wereld, waar te hoop wordt gelopen tegen ‘massaimmigratie’, feminisme en ‘gendergedoe’. Dergelijke verlossingspolitiek, schrijft de Vlaamse docente culturele studies Katrien Jacobs in haar essay Radicaal-rechtse seks, is bijzonder aantrekkelijk ‘voor jonge mannen op zoek naar een etnisch gezuiverde identiteit’. Net als Oë legt zij in haar recente essay de vinger op de seksuele fundamenten van dat denken. Zij schetst een beeld van een nativistische, racistische en anti-feministische alt-right ‘manosfeer’ waar incels (involuntary celibates) jammeren over hun geschonden ‘natuurlijke recht’ op seks en waar gehunkerd wordt naar een terugkeer naar traditionele rollen, met de man als dominante partij en de traditionele echtgenote als de seksueel dienstbare. Het is een zwakte overschreeuwende mannelijkheidscultus waarin, aldus Jacobs, ‘de herrezen gepantserde man zogezegd een schild vormt tegen een vloed, een rood getijde, een modderbad, een slijmvolk, een vieze pap die het land doet zinken’.

Oë’s Seventeen is zo’n gepantserde (jonge)man. Hij koestert zijn harnas en manifesteert zich middels geweld. Hij verlaat daartoe zelfs de partij om een nóg radicalere, zuiverdere ‘Rechtse burcht’ te betrekken. ‘Zoals een eenzame wolf in het woud word jij blijkbaar steeds fanatieker en extremer’, zegt de man die hem uit de partij heeft losgeweekt.

De moord krijgen we gepresenteerd als televisiescript, waarmee Oë benadrukt hoe belangrijk zichtbaarheid is voor de extremist. Nu pas wordt de Seventeen van buiten beschreven, andermaal met oog voor de kruisbestuiving tussen seks, frustratie en geweld: ‘Zijn ogen hebben de duistere blik van iemand die in de afgrond van verdriet en rampspoed heeft gekeken, al lijkt het tevens op de blik van een knaap die een orgasme bereikt op een erotische prent uit de Edo-periode.’ De keuze voor visuele media in de verteltechniek heeft alleen maar aan significantie gewonnen door recente aanslagen die door de daders als visueel spektakel op sociale media zijn gedeeld.

Nu hoor ik sommigen van u pruttelen: ja, maar linkse extremisten dan? Dat zijn óók geen lieverdjes... Er bestaat een beeld van Japanners als gedwee en gezagsgetrouw, een beeld dat gelogenstraft wordt door een lange geschiedenis van verzet tegen de zittende macht. In recente jaren hebben we het dan over vreedzaam verzet tegen het heropstarten van kerncentrales en de Olympische Spelen.

Seventeen vindt plaats tegen de achtergrond van de Anpo-protesten van 1959 en 1960, waarin honderdduizenden te hoop liepen tegen de verlenging van het veiligheidsverdrag tussen Japan en de Amerikaanse bezetter. Daarop volgde een lange periode van steeds gewelddadiger politiek extremisme, van ultranationalistische én van linkse signatuur. Ter linkerzijde ging het om campusbezettingen door de studentenbeweging tot het Japanse Rode Leger, een militante communistische terreurbeweging die gedurende de jaren zeventig en tachtig vele aanslagen pleegde. Zeker in de jaren zestig en zeventig was er ook nog eens sprake van een soms bloedige interfactionele strijd, en van een elkaar versterkende geweldsdynamiek tussen links en rechts.

Dat linkse radicalisme speelt een belangrijke rol in de fijnzinnige, schrijnende roman De stenen getuigen van Hikary Okuizumi, die onlangs in de herziene vertaling van Jacques Westerhoven is heruitgegeven. Okuizumi vertelt het verhaal van Manase, een getraumatiseerde oorlogsveteraan die verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Als soldaat had de uitgeputte Manase zich onderworpen aan wat de nationalistische ideologie van hem eiste, zoals vertolkt door zijn kapitein. ‘Of hij linksaf moest of rechtsaf, omhoog of omlaag, kruipend vooruit of rechtop achteruit – al die steeds weer terugkerende moeilijke beslissingen die stuk voor stuk een kwestie van leven of dood konden zijn – van die zware ballast was hij verlost. Hij had niet eens meer de tijd om zich tevergeefs zorgen te maken over wat hem te wachten stond, en dat was iets om dankbaar voor te zijn. Maar boven alles: wat was het toch een prachtige stem die de bevelen gaf! [...] Als hij die stem achter zich “Ten aanval!” hoorde roepen, geloofde hij dat hij zich met een gerust hart in een gordijn van mitrailleurvuur kon storten.’ Later beseft hij pas dat hij afschuwelijke dingen heeft gedaan. Ja, verachtelijk heeft gehandeld.

Gewelddadig activisme
De getraumatiseerde Manase wordt geteisterd door nachtmerries, is nauwelijks bereikbaar voor zijn gezin, en legt zich toe op zijn hobby: het verzamelen en categoriseren van stenen. De gewelddadige dood van zijn oudste zoon – die zijn fascinatie voor stenen deelde – leidt tot de opname van zijn vrouw en tot een scheiding, waardoor de jongste zoon, Takaäki, bij een pleeggezin moet worden ondergebracht. ‘Dat hij vroeger ooit een gezin had gehad’, schrijft Okuizumi, ‘kon hij zich nauwelijks meer voorstellen – het leek een onwerkelijk feit uit een ver verleden. Feiten uit de oorlog herinnerde hij zich echter steeds duidelijker.’

Dat het ook met de jongste zoon niet goed zal komen, wordt duidelijk wanneer Manase voor het eerst een voetbalwedstrijd van de talentvolle Takaäki bezoekt. De jonge verdediger gaat met de scheidsrechter op de vuist. Later raakt Takaäki betrokken bij revolutionaire studentengroepen, waar hij altijd tot degenen behoort die aandringen op de meest gewelddadige actie. In een uiterst pijnlijke scène, waarin Takaäki zijn vader bezoekt, vaart hij tegen de oude man uit: het is oorlog, niet alleen in Japan, maar in de hele wereld, en zijn oude vader, die toch zelf ook mensen heeft gedood in de oorlog, heeft het niet eens in de gaten. Zoals de Seventeen langzaam toegroeit naar een extremistische daad, zo ook Takaäki.

Seventeen en De stenen getuigen naast elkaar lezen is een interessante exercitie. Ze zijn in alle opzichten elkaars tegenpolen, en toch sterk verwant. Oë richt zijn blik op de rechts-radicaal, doet dat van binnenuit, in een verhitte stijl, Okuizumi schetst juist op ingetogen wijze een getraumatiseerde, onmachtige vader, die zijn kind ziet afglijden naar extreem-links geweld. De lezer, ondertussen, wordt beloond met een dieper inzicht in krachten die ook zijn eigen wereld aan het vormen, en bij vlagen aan het vernietigen zijn.

15-10-2021 Auke Hulst

Bestanden bij dit product
Back to top