Vosje

Edward van de Vendel, Marije Tolman
21,99
Op voorraad
SKU
9789021414348
Besproken in NRC
Bindwijze: Hardcover
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Als een jong vosje per ongeluk in een kuil valt, begint er een droom zoals hij nog nooit heeft gehad. Hij beleeft zijn hele vossenleven opnieuw. Vanaf het moment dat hij heel klein was, zo klein als een appeltje. Opnieuw gaat hij voor het eerst naar buiten, het hol uit, midden in de nacht. Hij speelt weer met zijn vossenbroer en -zusjes in het bos en de duinen. Hij ontmoet weer het ree en ook de mensenjongen. Dan is daar de KLAP en belandt Vosje in een diepe kuil… Maar gelukkig is de redding nabij!
Meer informatie
Auteur(s)Edward van de Vendel, Marije Tolman
ISBN9789021414348
BindwijzeHardcover
Aantal pagina's88
Publicatie datum20180918
NRC Recensie4 ballen
Breedte188 mm
Hoogte248 mm
Dikte12 mm
NRC boeken recensie

Een vosje, zijn jonge snuit nieuwsgierig naar boven gericht, bekijkt de vogels aan de kustlijn, holt achter meeuwen aan, spreidt voor de grap zijn poten zoals de aalscholver naast hem die zijn vleugels droogt, en ziet iets, kijkt beter, wij zien het ook, en dán pas – na vijf dubbele bladzijden met taferelen – neemt schrijver Edward van de Vendel (1964) het woord, met een heerlijke openingszin: ‘Vosje holt achter twee vlinders aan, want ze zijn paars.’

Die aanloop toont meteen de formidabele samenwerking tussen illustrator Marije Tolman en Van de Vendel in het kinderboek Vosje, dat in hun beider oeuvres een hoogtepunt vormt. Tolman (1976), die in haar beeldende werk vaker technieken combineert, gebruikt hier in veel tekeningen een achtergrond van korrelig blauwe foto’s van strand en duinlandschap. Dat mixt fantastisch met de bijgetekende dieren, vooral de voornaamste, de vos in spetterend oranje. De beelden hebben iets realistisch én fictiefs – tegelijk alledaagsheid én iets dat daaraan ontstijgt.

Het hollende vosje volgt de vlinders nét te ver, tot het duin onder zijn pootjes wegvalt en hij valt, en in een droom verzeild raakt. Een heerlijke droom: vol warme herinneringen over dartelende vossenbroertjes en -zusjes, over de wereld die Vosje dan voor het eerst ontdekt. Van de Vendel schrijft groots over klein geluk, met dezelfde joyeuze opmerkzaamheid die de kinderpoëzie in zijn Superguppie-bundels zo sterk maakt: ‘En als je in de wind gaat staan waaien je haren overeind! En als je je omdraait waaien ze naar de andere kant!’ Tolman gebruikt daar bruin pakpapier als ondergrond – een subtiele stijlveranderingen die de droom benadrukt.

Hoewel: droom? Je hebt het niet meteen door, maar wat zich voltrekt is ernstig. Vosje, buiten westen, ziet zijn leven als een film voorbijtrekken, want hij verkeert in feite in het voorportaal van de dood. Maar als Van de Vendel even zwijgt, ruilt Tolman haar pakpapier weer voor duinfoto’s in en dan fietst er een mensenjongen, net zo vrolijk en nieuwsgierig als Vosje, het verhaal binnen. Hij kent Vosje al, leren we, van toen die z’n onvoorzichtige kop in een pot had gestopt en de jongen hem had ontzet.

Die nieuwsgierigheid dreigt Vosje nu fataal te worden – menig kinderboekenschrijver met ernstige literaire neigingen had dit verhaal in mineur laten eindigen. Maar niet Edward van de Vendel, die een uitgesproken warmhartige schrijver is, maar toch geen simpele oplossingen kiest. Stapje voor stapje, scène na scène, almaar gevoeliger verbeeld, laten Tolman en Van de Vendel de mooie kanten van nieuwsgierigheid (het leidt tot ontmoetingen, vertrouwen, liefde, moed!) zegevieren. Dat einde ligt zo stevig verankerd in het verhaal dat het even onontkoombaar als literair verfijnd is. Aan het einde heb je de levenslust van Vosje stevig in je hart gesloten.

Back to top