Waterland

Pieter Kranenborg
22,50
Op voorraad
SKU
9789028223028
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Sinds Ingmar een nieuw leven is begonnen als buschauffeur en inwonend opzichter van een observatorium in Waterland is hij eindelijk gelukkig. Dat verandert als een vriend hem belt met de vraag of hij naar een mysterieus cassettebandje komt luisteren. De muziek die Ingmar hoort laat hem niet meer los: de stem van zangeres K. blijft voortdurend rondzingen in zijn gedachten en maakt zijn leven richtingloos. Tijdens zijn werk kan hij niet langer rustig naar de polders kijken, en door de telescoop in het observatorium ziet hij eigenlijk niets meer. De enige manier om zijn kalme blik op de wereld terug te krijgen, besluit hij, is om de zangeres te vinden en gehoor te geven aan zijn verlangen. Wat volgt is een zoektocht door Waterland en door verborgen straten en ruimtes in Amsterdam, bijgestaan door de norse Astronoom, een Hongkongse polderbokser en een groep stuurse muzikanten. Het is hun vreemde muziek die alles vloeibaar maakt. In Waterland laat Pieter Kranenborg de lezer kennismaken met een wereld waarin hij beheerst en precies gestalte geeft aan Ingmars zoektocht naar betekenis.
Meer informatie
Auteur(s)Pieter Kranenborg
ISBN9789028223028
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's320
Publicatie datum20200430
NRC Recensie3 ballen
Breedte131 mm
Hoogte211 mm
Dikte29 mm
NRC boeken recensie

Wat is beter: roerig leven of de rust van de bus?

Pieter Kranenborg In Waterland wordt een uiterst boeiend duel uitgevochten tussen de zielenrust van de monotonie en zoiets als de muzische meeslependheid. Ofwel: leven achter het stuur of in een band?

Een van de meest effectieve boek-openingen komt van de hand van Michel Houellebecq. Iemand bezoekt in De wereld als markt en strijd een personeelsfeestje, drinkt daar te veel, gaat over z’n nek achter een bank en bedekt het braaksel met een kussentje. Als hij de volgende dag naar het feestadres terugkeert om zijn auto op te halen, kan hij die in de wirwar van beton niet vinden. Je bent dan nog maar een paar pagina’s op weg, maar het kost je geen enkele moeite om je in de ellende van de arme man in te leven: duizelig van een kater, zwervend door een van die verschrikkelijke, monotone buitenwijkstraten die Frankrijk rijk is, alvast piekerend over de vraag hoe je je gedrag van de avond ervoor aan je collega’s gaat verantwoorden.

Pieter Kranenborg gooit het in Waterland over een nog radicalere boeg, door niet een auto, maar een compleet huis te laten verdwijnen. ‘Jaren geleden, toen hij voor het eerst op zichzelf ging wonen, verhuisde hij naar een flat in Amsterdam-West. Op een dag kon hij zijn huis niet meer vinden. Hij belde de woningcorporatie en samen met een beheerder zocht hij een uur lang naar zijn appartement, maar ze vonden niets.’ Wederom werkt dit (zeker als karaktertekening van de blijkbaar nogal verstrooide ‘hij’), maar vraag je je ook meteen af of de beheerder van een woningcorporatie je op deze manier zou helpen. Vragen naar de adresgegevens en dan iets zeggen van ‘tweede weg links’ was aannemelijker geweest.

Zygmunt Bauman
Maar goed, Waterland is dan ook een roman met veel desoriëntatie. De personages van Kranenborg (die uit 1994 is en in 2017 al de verhalenbundel Astronaut afleverde) zijn opvallend vaak verdwaald, lijden aan slapeloosheid of kunnen iets of iemand niet vinden. Ingmar, de verteller, wist ook lang niet waar hij het zoeken moest, maar scherpte zijn blik na een radicale stap: hij nam afscheid van een roerig, onbestemd Amsterdams leven en werd buschauffeur. Elke dag opnieuw maakte hij zijn vaste rit door de polder, op de automatische piloot zijn dagen naar alle tevredenheid vullend en vooral zijn ogen flink de kost gevend. Op een filosofisch moment, als hij als passagier terugblikt op die periode achter dat grote stuur, staat het er zo: ‘Vanwaar ik zat kon ik alles goed zien en de bus had iets naakts, zo leeg als hij toen was, zo donker en nachtelijk stil. De huls van de bus was iedere dag hetzelfde, een kamer waar vele kopieën van bestonden, die zich door de wereld bewoog maar steeds hetzelfde bleef. Het licht viel soms anders naar binnen, soms moest de ruimte zichzelf belichten; soms was er het rumoer van passagiers, soms alleen de machinale stilte. De bus is een open plek, dacht ik. Alles kan erdoor naar binnen. Hij kan zomaar compleet van betekenis veranderen.’ Hulde voor dit verlichte, onthechte proza, waar de schrijver behalve de gemeentelijke vervoersbedrijven ook de liefhebber van literatuur een groot plezier mee doet.

Kranenborg schrijft nu nog te rekkerig (uitgeverijredacteuren, trakteer uzelf eens op een rood potlood) om je dik 300 pagina’s in de ban te houden, maar de ideeën zijn er. In Waterland wordt namelijk een uiterst boeiend duel uitgevochten, met de zielenrust van de monotonie in de ene hoek (de buschauffeur) en zoiets als de extatische, muzische meeslependheid in de andere. Tot op zekere hoogte steunend op Zygmunt Baumans theorie over de vloeibaarheid van het moderne leven raakt Ingmar opnieuw verslingerd aan de tonen van een band, die hem het gevoel geven rond te zwemmen in een aquarium. Wat is het goede, lijkt Kranenborg te vragen: vanuit de schaduw scherp kijken naar dat waar wel licht op valt, of leven door je te verliezen in de nabootsing ván dat leven, in de vorm van een lied?

11-06-2021 Sebastiaan Kort

Back to top