We hadden liefde, we hadden wapens

Christine Otten
24,99
Op voorraad
SKU
9789025445683
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Monroe, North Carolina, 1961. Robert F. Williams leidt geweldloze acties tegen de rassenscheiding in zijn stad. Als kort na elkaar zwarte vrouwen worden mishandeld door witte mannen en zwarte mannen worden vermoord door de Ku Klux Klan en de daders vrijuit gaan, roept Williams de zwarte bevolking op zich te bewapenen. Dat maakt hem tot doelwit: de kkk wil hem lynchen en de fbi verklaart hem tot staatsvijand nummer 1. Halsoverkop vlucht hij, samen met zijn vrouw en twee zoontjes. Eerst naar Cuba als gast van Fidel Castro, daarna naar China. Pas als Richard Nixon de banden met Mao Zedong aanhaalt kan het gezin huiswaarts keren. Otten vertelt dit waargebeurde verhaal vanuit de jongste zoon en de vrouw van Williams, een wervelende roman over strijd tegen onrecht en opkomen voor het
recht te mogen zijn wie je bent, ongeacht de consequenties. Geschreven vanuit zielsverwantschap is We hadden liefde, we hadden wapens een nieuw hoogtepunt in een eigenzinnig oeuvre.
Meer informatie
Auteur(s)Christine Otten
ISBN9789025445683
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's224
Publicatie datum20161026
NRC Recensie4 ballen
Breedte136 mm
Hoogte211 mm
Dikte23 mm
NRC boeken recensie

Christine Otten is een witte vrouw die in haar nieuwe boek schrijft over een zwarte man. Dat doet ertoe, zeker nu er een felle discussie is opgelaaid over het verschijnsel culturele toe-eigening: het verhaal vertellen van iemand met een andere culturele achtergrond. De aankaarters pleiten: schrijf niet wat je niet bent!

Maar fictie, zeggen de aangevallen romanciers, is bij uitstek de kunstvorm waarin je geheel en al de stem kunt laten horen van iemand die je zelf niet bent. Als we daarmee zouden moeten stoppen, kunnen we wel inpakken. Maar een onderdrukte (zwarte) minderheid tot personage nemen terwijl je in een bevoorrechte positie verkeert, is wéér geprivilegieerde (witte) machtsuitoefening, menen de aankaarters. De witte blik schemert toch door het verhaal heen. Daar komt bij dat boeken van witte schrijvers eerder worden uitgegeven dan die van zwarte schrijvers, waarbij ook vaak de roman van een witte op zijn literaire waarde wordt geschat, terwijl die van aan zwarte sneller ‘plotgericht’ of ‘antropologisch’ wordt geduid.

Binnen deze discussie van culturele toe-eigening vormt We hadden liefde, we hadden wapens van Christine Otten (1961) de proef op de som. Tegen het empirische argument dat een boek van een witte auteur sneller wordt uitgegeven, valt in dit geval niets in te brengen. Maar in haar biografische roman over de zwarte Amerikaanse activist Robert F. Williams omzeilt Otten de gevaren van culturele toe-eigening volledig (al moet u dat van mij, wit, aannemen). Aan niets merkte ik dat het verhaal zou zijn gekleurd door Ottens perspectief, dat haar blik iets heeft vervormd, verdoezeld, dat ze iets heeft misverstaan of machtsverhoudingen bestendigt. Er staan geen stereotyperingen in, geen clichés, en als er al een wit personage in voorkomt, is die hoogstens een instrument voor het zwarte verhaal.

De kunde is te rijmen met de goede staat van dienst die Christine Otten op dit gebied heeft: ze schreef eerder de sociaal bewogen zwarte geschiedenis De laatste dichters (2004), over zwarte Amerikaanse rapper-dichters. Maar het is ook goeddeels te danken aan de achtergrond van deze roman: het leven van Robert F. Williams is leidend uitgangspunt, en Otten versimpelt zijn levensverhaal niet. Ze zit Williams niet direct op de huid, waardoor het geen rooskleurig verhaal van zijn activisme wordt, maar vertelt via mensen die dat verhaal met iets meer afstand bezien. Via mensen die dicht bij hem stonden: zijn zoon John en zijn vrouw Mabel. Want het is ook hún verhaal. Of niet? ‘Misschien is het dat wel wat me irriteert’, zegt John in het begin, ‘dat ik het nooit echt heb gezien als mijn verhaal’.

Dagboeken

Otten voert een (reëel bestaande) jonge studente op die een werkstuk wil maken over Williams en daarvoor John komt interviewen: ‘Hoe is het om de zoon te zijn van Robert F. Williams?’ Dat, en de overgeleverde dagboeken van moeder Mabel die net overleden is, brengt hem in 2014, het veelzeggende jaar waarin ‘Black Lives Matter’ groot werd, terug naar zijn herinneringen: met tijdsprongen brengt Otten verleden en heden bij elkaar.

Het is wél ook zijn verhaal, en was dat altijd al, zo sijpelt subtiel door Ottens woorden heen. Als kind kreeg John van zijn moeder al poëzie voorgelezen van de zwarte dichter Langston Hughes. ‘Ik hield meer van de avonturen die Hughes beschreef’, noteert John. Niet de poëzie over een leven onder het juk van beperkingen, maar de verhalen van mogelijkheden wil hij horen. Die verhalen waren er niet altijd. Het was noodgedwongen een leven van liefde én van wapens.

Dat weerspiegelt wat de roman ook wil vertellen: activisme was broodnodig en trok een enorme wissel op zowel de mensen die zich ervoor inzetten als op hun naasten.

Ottens taal ligt dichter bij de onopgesmukte non-fictie dan bij de schone letteren: wat taalkunst betreft biedt de roman weinig, het is een tikje vlak. Maar haar effectieve woorden zijn niet larmoyant, niet te uitgesproken om de ambivalentie onrecht aan te doen. Meer opsmuk zou Otten wellicht ‘verdacht’ gemaakt hebben. Voor dit verhaal zijn dit de goede woorden.

Bestanden bij dit product
Back to top