Zelfmoord

Édouard Levé
19,50
Op voorraad
SKU
9789083135199
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Tien dagen nadat Édouard Levé het manuscript van Zelfmoord had overhandigd aan zijn uitgever pleegde hij zelfmoord, slechts tweeënveertig jaar oud. De roman is in veel opzichten een openbare zelfmoordbrief, maar een onpersoonlijke: het gaat inderdaad om zelfmoord, maar niet die van de schrijver. Het boek is een minutieus onderzoek naar de zelfmoord – en het leven – van een van de beste vrienden van de schrijver. Op een zaterdag in augustus gaat de vriend tennissen met zijn vrouw. Buiten op de oprit verontschuldigt hij zich en gaat opnieuw het huis in: hij is zijn racket vergeten. Er verstrijken een paar minuten – zijn vrouw hoort een schot. Ze vindt hem in de kelder. Hij heeft zich door zijn hoofd geschoten, naast hem op de tafel ligt een opengeslagen stripboek. Waarom kiest iemand ervoor om vrijwillig het leven te verlaten? Hoe beïnvloedt de doodsoorzaak de manier waarop iemand wordt herinnerd? Is het juist van ons dat we naar een ‘boodschap’ of een ‘betekenis’ zoeken wanneer iemand een geweerloop tegen zijn hoofd zet? Édouard Levé (1965-2007) was een veelzijdige kunstenaar in de traditie van het conceptualisme. Hij debuteerde met Oeuvres (2002), dat minutieuze beschrijvingen bevat van 533 niet-verwezenlijkte installatie- en performanceprojecten. In 2005 verscheen Zelfportret en Zelfmoord, zijn laatste boek, verscheen in 2008.
Meer informatie
Auteur(s)Édouard Levé
ISBN9789083135199
BindwijzePaperback
Aantal pagina's104
Publicatie datum20211014
NRC Recensie4 ballen
Breedte127 mm
Hoogte202 mm
Dikte11 mm
NRC boeken recensie

Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of www.113.nl.

Twintig jaar geleden vond er iets hoogst opmerkelijks plaats in het leven van de verteller van Édouard Levé’s dunne roman Zelfmoord (2008). Een vriend was net met zijn vrouw het huis uitgelopen, klaar om een partijtje te tennissen, toen bleek dat hij zijn racket binnen had laten liggen. Hij liep het huis weer in, maar niet naar het racket, maar rechtstreeks de kelder in. Even daarna hoorde de vrouw een schot. Ze trof haar man op de grond aan: hij had zichzelf door het hoofd geschoten. Het wapen had hij van tevoren klaargelegd.

Omdat de vriendschap ten tijde van de zelfmoord al op een lager pitje stond heeft de verteller het rouwen inmiddels wel achter zich gelaten. Maar gebleven is de fascinatie, het willen weten waarom iemand er, en dan ook nog volgens dit opmerkelijke scenario, voor kiest om een eind aan zijn leven te maken. Want ‘een verklaring voor je zelfmoord? Daar heeft niemand zich aan gewaagd’, merkt hij op. Toch is Zelfmoord geen detective, geen zoektocht naar feiten. Zoiets als een afscheidsbrief is niet aangetroffen en de verteller voert ook geen gesprekken met de mensen die toentertijd dichter bij de vriend stonden dan hij. In plaats daarvan fabriceert hij een verhaal, een levensreconstructie, op basis van zijn verbeelding, zijn geestelijke kracht. Het mag dan op een handvol ‘feiten’ berusten, zoals verontrustende observaties of oude uitspraken van de vriend, maar je hebt al gauw in de gaten dat ze flink aangevuld zijn. Het meeste kán de verteller simpelweg niet van die overleden ander weten.

Losgedacht

Wat ontstaat er in deze vorm voor onze ogen? Niets minder, zou ik zeggen, dan het op heterdaad betrappen van de neerslachtigheid van die steeds fictiever wordende vriend, maar eigenlijk van de neerslachtigheid an sich, als fenomeen. Welke levenspatronen zorgen er nou voor dat je zelfmoord gaat overwegen? De belangrijkste reden, al staat het er niet met zo veel woorden, is de onttrekking. Op het laatst hoorde de man nergens meer bij, had hij zichzelf losgedacht van iedereen. Dat kon je misschien niet aan hem zien, maar dat was wel zo. Dat legt de verteller in hem.

Zadie Smith prees deze roman hooglijk toen deze tien jaar terug in een Engelse vertaling verscheen. Ongetwijfeld vanwege de inzet en de thematiek, maar toch vooral vanwege de literatuur, de vorm waarin hij het had gegoten. Dat zit hem vooral in het gebruik van de tweede persoon, de jij-vorm: ‘Dat je je ongeschikt voelde voor de wereld verbaasde je niet, wel verbaasde het je dat de wereld een wezen had kunnen voortbrengen dat zich daar niet thuis voelde. Plegen planten zelfmoord? Sterven dieren door een wanhoopsdaad?’ Dat is op zich niet zo briljant, maar de lezer die zich niet laat afschrikken door het onderwerp zal ontdekken dat het ‘je’ aanvankelijk overkomt als een antipathieke vorm van afrekenen met die vriend (‘Je zelfmoord is het belangrijkste statement van je leven, maar je zult er de vruchten niet van plukken’), en langzamerhand het karakter krijgt van een verontrustend alweten. De verteller kán die dingen niet weten, maar waar valt hij dan op terug, die ontwikkeling beschrijvend? Tien dagen nadat Édouard Levé (1965-2007) het manuscript van dit boek inleverde pleegde hij zelfmoord. Je krijgt er koude rillingen van.

Back to top