Als zijn ouders besluiten om naar Amerika te gaan, is dat voor Jacob het begin van een onzekere toekomst. Amerika, het land waar zijn ouders een nieuwe, betere toekomst tegemoet willen gaan, voor henzelf en voor hun drie kinderen.
Het gezin van Jacob verruilt het Delft van het eind van de 19e eeuw voor het wilde westen van Amerika. Een land dat toen nog volop in ontwikkeling was en waar het gevaar elk moment van de dag op de loer lag!
Jacob raakt, na aankomst in hun nieuwe woonplaats, bevriend met een van de oorspronkelijke bewoners van het land. Bewoners die toen nog indianen werden genoemd. De man, die gelet op zijn leeftijd de opa van Jacob had kunnen zijn, leert hem allerlei vaardigheden. In het bijzonder brengt hij hem de liefde bij voor alles wat leeft en groeit in de natuur.
Op een van hun tochten in de uitgestrekte bossen, die rondom de woonplaats van Jacob liggen, stuiten ze op een katachtig roofdier, een poema. Die ontmoeting is de start van avonturen die bol staan van spanning, gevaren en het sluiten van nieuwe vriendschappen.