Beethoven
Nederland heeft altijd van Beethoven gehouden
Ludwig Beethoven Deze drie mooie boeken leren je veel nieuwe dingen over deze mythische componist.
Was het Beethovenjaar een mislukking? ‘Een mooiere afsluiting van het jaar is niet denkbaar’, vond de programmeur van het Rotterdams Philharmonisch over het concert in een leeg Ahoy, negen maanden nadat hun filmpje van Alle Menschen werden Brüder in de eerste lockdown de wereld over ging. Lief bedacht, dat Beethovens muziek juist in de corona-ellende zijn kracht toont, maar alle podcasts en live-streams ten spijt werd het Beethovenjaar 2020 een schim van wat het had moeten zijn.
En toch, als één componist het kan hebben dat zijn feestjaar in het water valt, dan is het Beethoven wel. Of zoals musicoloog Emanuel Overbeeke het verwoordt in Nederland en Beethoven: ‘Als een componist een grote betekenis heeft, dan redt hij of zij zich ook wel zonder jubileum. En als een componist een jubileum nodig heeft om in beeld te komen, dan is de belangstelling voor zijn werk daarna gegarandeerd even gering als ervoor.’
Beethoven zal corona wel overleven, en voor degenen die de teleurstelling van de afgelaste live concerten willen verzachten door dan maar een boek ter hand te nemen is Beethoven en Nederland een van originelere opties. Overbeeke produceerde een rijke receptiegeschiedenis van Beethoven in ons land. Over de maestro zelf kom je weinig te weten – hij komt in de proloog even aan het woord als hij na een optreden in Den Haag boos opmerkt dat de Hollanders alleen maar oog hebben voor geld – maar over Nederland zelf des te meer. Wat blijkt; we hebben hier eigenlijk altijd van Beethoven gehouden.
Eerst werd die liefde gevoed door een afkeer van alles wat Frans was, maar het mag getuigen van Beethovens buitengewone kwaliteit dat ook in de woelige twintigste eeuw zijn reputatie nooit werkelijk onder druk heeft gestaan. Hij is inmiddels door de marginalisering van klassieke muziek niet meer zo’n godheid als vroeger, maar hij is nooit ‘weg geweest’, zoals bijvoorbeeld Bach of Mozart een tijdje uit de gratie waren.
Nazi’s
Deze conclusie trekt Overbeeke na zo’n beetje alle programma-beschrijvingen, recensies, en terloopse vermeldingen van Beethoven behandeld te hebben. Dat Thorbecke een zwak had voor het lied ‘Adelaide’ en dat Miss Holland 1962 Beethoven ooit noemde als een van haar favoriete componisten, het blijft niet onbenoemd. Uit deze levendige en eloquente overdaad rijst bovenal het beeld op van een componist die zo’n brede populariteit geniet dat hij verwordt tot een soort Rorschachvlek. Iedere zuil had zijn eigen Ludwig. Zowel de nazi’s als de geallieerden zetten hem in voor hun pr-doeleinden. Al eeuwen probeert iedereen Beethoven voor z’n karretje spannen.
Dat probeerde ook die andere, minder knuffelbare muzikale grootheid: Richard Wagner. Philip Westbroek bundelde en vertaalde in Beethoven de belangrijkste teksten die Wagner aan zijn voorganger wijdde. Het was een bekend probleem van 19de-eeuwse componisten dat het na Beethoven niet makkelijk was om nog met een vernieuwende sonate of symfonie voor de dag te komen. Ook voor Wagner was Beethoven een imposant voorbeeld, maar Wagner wist deze worsteling in zijn voordeel om te buigen door het hele genre van de symfonie snel links te laten liggen en verder te gaan op het pad waar Beethoven nauwelijks voet had gezet: de opera. Hij zag Beethovens werk en dan vooral de Negende Symfonie daarbij graag als een vooruitwijzing naar het ultieme kunstwerk: zijn eigen muziekdrama.
De inlijving van Beethoven in dit project is het best zichtbaar in het feestschrift ter ere van Beethovens 100ste geboortejaar in 1870. Op de drempel van de Frans-Duitse oorlog wordt Beethoven groots gevierd in Bonn, maar Wagner is vanwege allerlei controverses niet uitgenodigd. Dan maar een schriftelijke bijdrage. Op het eerste oog lijkt de tekst een diepgaande duiding van Beethovens werk, maar Westbroek bereidt de lezer er in zijn inleiding al op voor dat het toch vooral Wagners bedoeling is om met Beethoven in de hand zijn eigen theorie van het Gesamtkunstwerk kracht bij te zetten en in het reine te brengen met de filosofie van Schopenhauer.
Het is zeker dankzij de inleiding en uitgebreide voetnoten een mooi boekje voor de liefhebber die niet terugdeinst voor wat fraaie staaltjes ‘Wagneriaanse redeneerkunst’, zoals Westbroek het noemt. Maar hoezeer we ook iets leren over Beethovens positie in de kunstdebatten van de 19e eeuw, natuurlijk zegt het vooral veel over Wagner zelf.
Vergissingen
Voor de Beethovenbeginner is Beethoven. Een leven in negen composities een beter startpunt. Laura Tunbridge, musicoloog aan Oxford, durfde het aan een nieuwe biografie uit te brengen. Zoals het vernieuwend componeren na Beethoven een worsteling was, is ook het origineel schrijven over de beste man inmiddels niet zo eenvoudig meer, maar Tunbridge slaagt er in een waardevol boek af te leveren voor iedereen die geen geduld heeft voor de zevenhonderd pagina’s van Jan Caeyers of de duizend pagina’s van Jan Swafford.
Op elegante en frisse manier probeert ze de man enigszins te scheiden van de mythe. Daarbij ligt de nadruk niet louter op zijn artistieke genie maar is er juist ook aandacht voor zijn discipline en de incidentele mazzeltjes of vergissingen. Zo’n blik kan doorschieten in bloedeloos relativisme, maar nergens doet Tunbridge iets af aan de kwaliteit van de muziek. Integendeel, het werk zelf vormt het hart van het boek. Negen composities die de volle breedte van Beethovens oeuvre representeren worden thematisch verweven met de historische context en bespiegelingen over zijn persoonlijkheid.
Tunbridge wil een paar zaken rechtzetten, en wijst er meermaals op dat de stukken die tegenwoordig de concertprogramma’s domineren vroeger helemaal niet het populairst waren. Je denkt bij Beethoven nu niet direct aan Wellingtons Sieg of Septet opus 20, terwijl dat indertijd de grote commerciële hits waren. Nog een belangrijke correctie op ons beeld van Beethoven: hij was een stuk minder geïsoleerd dan hij vaak wordt afgebeeld. Hij kon de mythische Beethoven worden dankzij de mensen om hem heen.
Turend over de parkeergarage in Luik op de plek waar Beethovens grootvader ooit zong, constateert Tunbridge tegen het eind van haar boek weemoedig dat Beethovens wereld niet meer bestaat. Dat is onherroepelijk waar, maar tegelijkertijd is het opvallend hoe herkenbaar het kunstenaarsleven dat ze schetst nog steeds is. Ook toen was een centrale vraag in het kunstenaarsbestaan hoe je jezelf handig in de markt zet. Elke zzp-musicus zal Beethovens commerciële overwegingen en worstelingen bekend voorkomen. Het lijkt dan ook voor de hand te liggen voor welk karretje Beethoven nu gespannen kan worden. Ook geniale kunstenaars hebben geld nodig.
Tunbridge vertelt dat Beethoven alleen maar Beethoven kon worden doordat hij op den duur de financiële vrijheid kreeg om zijn meest vooruitstrevende werken te maken. Wie Beethoven echt wil eren zou in dat geval minder hoeven te treuren om een tegenvallend Beethovenjaar, en zich beter kunnen inspannen om onze eigen Beethovens deze crisis door te helpen. Daar heeft men dan 250 jaar later nog steeds plezier van.
26-02-2021 Eva Peek
ISBN | 9789403174501 |
---|---|
Datum van verschijning | 20191118 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 165 mm |
Hoogte | 237 mm |
Dikte | 50 mm |