Beitelaar
Mensen, met name moeders, bemoeien zich met je, vooral als je minderjarig bent. Ze schrijven je voor wat je moet doen en wat je moet laten, wat je goed doet en schade berokkent. Met die warme bescherming en zorg zit je gebeiteld, zou je zeggen. Maar de eigenzinnige vijftienjarige Antonij, de hoofdpersoon van de nieuwe roman van Ted van Lieshout, Beitelaar, vormt liever zichzelf: ‘[Mijn moeder] denkt dat ik een dun plakje klei ben. Dat als iemand met zijn duim in mijn voorkant een holletje drukt, er aan mijn achterkant een bult ontstaat. Maar ik ben meer een klomp klei. Iedereen drukt er ongevraagd zijn duim in, maar zodra ze me met rust laten, kneed ik mezelf in het mooie vaasje dat ik eigenlijk ben, of, als u dat verwaand vindt, in de nederige asbak die ik ben.’ Elders vergelijkt hij zichzelf met een tuin, waar goedbedoelende volwassenen de bomen omhakken. Kaalslag, nog voor er iets zelfstandig tot bloei kan komen.
Bepaalde handelingen
De lichtheid wordt ernstig genomen, de zwaarte wordt licht gebracht. Dat kenmerkt de kunst van Ted van Lieshout (1955), die in zijn hele oeuvre, als kinderboekenschrijver, dichter, beeldend kunstenaar en illustrator, uitblinkt in humor, scherpzinnigheid en gevoeligheid. Als romancier legt hij een haast nog opvallender raffinement aan de dag, zeker in dit boek. Antonij – je zegt ‘Antonei’ en niet ‘Antonie’ – vertelt aan een zekere ‘u’ van wie niet direct duidelijk is of dit de lezer is of een toehoorder binnen de verhaalwerkelijkheid, sprankelend en zo op het oog compleet onbevangen wat hem overkwam op een warme zomerdag op het kerkhof van het dorp waar hij woont. Hij zag er, om te beginnen, een kont. Een stukje kont.
‘Dat iemand billen heeft, hoor je niet te zien. [...] Deze man had haartjes die precies uit het midden van zijn bilspleet omhoogkwamen en daar schrok ik een beetje van, omdat ik harige konten alleen stiekem van internet ken [...].’ Deze kont behoort toe aan een forse man die in een grafsteen zit te beitelen. Wanneer hij zich omdraait blijkt hij zo knap te zijn dat Antonij ervan schrikt: ‘Ik weet niet hoe oud u bent, maar als ik Rudolph Valentino zeg, Omar Sharif, George Clooney of Orlando Bloom, dan zit er waarschijnlijk wel iemand tussen die u kent’, en vervolgens smelt. Dat hij gay is heeft hij intussen al onthuld.
Wat doet die man daar, waarom hakt hij in een grafsteen, verstopt hij soms een extra lijk: allerlei scenario’s ontrollen zich, in het hoofd van de gebiologeerde en fantasievolle Antonij. Met als belangrijkste vraag: zou de man ook gay zijn? En zou Antonij seks met hem willen? ‘Als niemand het zag, als niemand te weten kwam dat ik eraan meegewerkt had, zou ik wel bepaalde handelingen kunnen verrichten, of in ieder geval bepaalde handelingen toestaan. En dat was niet omdat ik zijn gezicht zo mooi vond, maar vanwege de gedachte dat ik het haar op zijn kont misschien zou moeten aanraken. Dat idee deed me rillen van opwinding en van afschuw tegelijkertijd. Ik bedoel: als ik per se aan gladde billen zonder haar wil voelen, kan ik wel bij mijn eigen kont terecht.’
Sturend optreden
Soepel en sprankelend, geestig, gedurfd en genuanceerd is Beitelaar. Niet alleen van toon, ook van opbouw. Van Lieshout laat Antonij niet alleen benoemen dat hij zich ingeperkt voelt, hij toont ook overtuigend aan dat dat gebeurt. Want een kind wordt niet op zijn woord geloofd, wanneer hij als slachtoffer wordt gezien. Volwassenen gaan uit van misleiding en vragen door, zonder in de gaten te hebben dat ze daarin sturend, ja, beitelend optreden. Wanneer de jonge vrijdenker zijn verhaal onbevangen doet, vol details die voor hem zwaarwegend zijn, wordt hem dit verboden. Hij moet zijn relaas aanpassen, er gelden regels, zo blijkt, voor wat wel en niet belangrijk wordt gevonden, het moet worden ingekookt. Het is niet aan hem om erover te beslissen, al gaat het over hem. In een op zich oprechte poging hem te horen, wordt er juist niet naar hem geluisterd.
Het knappe van Beitelaar is dat alles genuanceerder ligt dan je verwacht. Telkens als je denkt te weten hoe het zit, als je grip ervaart, geeft Van Lieshout er een onverwachte draai aan. Antonij is niet puur het onbedorven kind dat argeloos het woord voert, er zijn ook zaken die hij liever verzwijgt. Soms willens en wetens, en hier en daar ook omdat hij verbanden niet legt die volwassenen wel per se willen leggen.
Tot waar reikt beschermdrang, en wie bepaalt wat waar is, wat gewicht krijgt, van belang is? Hoe moeilijk, eigenlijk onmogelijk, het is de waarheid te achterhalen, blijkt ook uit een tweede dragende verhaallijn. Op de begraafplaats waar het grootste deel van het verhaal zich afspeelt, is een mysterieus graf waarin een oude dame en een zuigeling liggen. Ze zijn gestorven in de Tweede Wereldoorlog. Antonij wil weten hoe ze samen in een graf zijn beland en ontdekt hoe niet-eenduidig de geschiedenis van deze mensen is. Net als in zijn eigen situatie spelen hierin vragen naar wat ‘echt’ is en wat niet, naar waar bescherming eindigt en inperking begint, de hoofdrol, zij het in een heel andere setting.
Zelfbeschikkingsrecht
Beitelaar is een vernuftige, elegante roman, die door de soepele verteltrant ‘makkelijk’ lijkt, maar buitengewoon indringende vragen opwerpt en je in een zekere staat van verwarring achterlaat – en met de neiging het boek direct te herlezen. Eerder schreef Ted van Lieshout de eveneens zeer sterke romans Mijn meneer (2012) en Schuldig kind (2017) die autobiografisch zijn en handelen over zijn relatie als kind met een man, en de naweeën daarvan. Ze wierpen veel stof op, omdat Van Lieshout nuance aanbrengt in het debat over seksueel misbruik van kinderen, en hier en daar ernstig misverstaan werd. Met Beitelaar vormen de eerdere boeken in zekere zin een drieluik, Van Lieshout vliegt de vragen die die boeken reeds opwierpen, op een andere, nieuwe manier aan. Wat overeenkomt is zijn strijd voor het zelfbeschikkingsrecht van het individu, de boodschap dat eenieder zelf de regie moet mogen voeren over zijn levensverhaal, ongeacht van welke leeftijd hij is.
Als de vijftienjarige Antonij op zaterdagochtend aankomt op het kerkhof waar hij een bijbaantje heeft, ontdekt hij een man die hakt in een grafsteen. Die reageert afhoudend als de jongen hem daarop aanspreekt, maar Antonij laat zich niet afschrikken. Hij vindt de man aantrekkelijk en probeert meer over hem aan de weet te komen. Dat heeft verstrekkende gevolgen, tot de komst van de politie aan toe.
(Seksueel) misbruik en de omgang met slachtoffers en daders zijn belangrijke thema’s in het werk van de veelbekroonde Ted van Lieshout. In Beitelaar snijdt hij een kant aan die zelden wordt gehoord, in een verhaal dat zowel spannend als confronterend is.
ISBN | 9789021461328 |
---|---|
Aantal pagina's | 176 |
Datum van verschijning | 20220614 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 199 mm |
Dikte | 17 mm |