Een stem, een hangsnor, een gitaar, een pijp en een paar schriften vol onvergetelijke schuine, anarchistische, dolkomische maar ook tedere liederen. Meer had Brassens niet nodig om onsterfelijk te worden in Frankrijk en ver daarbuiten. Veertig jaar na zijn dood worden zijn gezongen gedichten nog steeds beschouwd als parels. Zijn bijdrage aan de muziek blijft dan weer ondergewaardeerd. In dit swingende boek loopt Hans Mortelmans in de voetsporen van Brassens en toont ons plaatsen, gebeurtenissen en chansons die een licht werpen op deze polisson de la chanson. Tot vreugd’ van velen vertaalde Mortelmans talrijke taaie chansons en liedfragmenten van Brassens in een toegankelijk Nederlands.