Cristóbal groeit op in het kleine Baskische vissersplaatsje Getaria. Zijn moeder naait voor een rijke dame die daar de zomer doorbrengt. In haar huis ziet hij prachtige kunst en de mooiste kleding, gemaakt in de hoofdstad van de mode: het verre Parijs. Hij kan er niet genoeg van krijgen en op een dag trekt hij de stoute schoenen aan. Cristóbal vraagt de marquesa of hij een jurk voor haar mag maken...
Cristóbal Balenciaga (1895–1972) was de grootste couturier van zijn tijd. Christian Dior noemde hem ‘de meester van ons allemaal’ en Coco Chanel zei dat hij de enige van hen was die zelf alle facetten van het vak beheerste. Toen hij met pensioen ging, waren zijn beroemde klanten in de rouw. Maar zijn bijzondere vormen inspireren nog altijd nieuwe generaties van ontwerpers.