De dood van een hypochonder
‘Wat ben je toch een afschuwelijke man”, zegt de volwassen Minne tegen haar vader. „Ja hè”, antwoordt hij vergenoegd. Wat een portret, deze man, door debutant Mirjam Liesker (1965) opgevoerd in haar met vaart, lef, souplesse en humor geschreven roman De dood van een hypochonder. Alleen al die titel is een vondst (en dekt de lading). De roman zit vol zwierige ironie, Liesker beschrijft zwaarte luchtig en weet daarmee te ontroeren.
De volwassen Minne, kapster van beroep, is verslingerd aan haar vader, een onmogelijke dikke plurk met een klein hartje. Ze kreeg hem op haar zesde. „Weet je zeker dat die vent met je wil trouwen?” hoort ze haar oma dan tegen haar moeder zeggen. „Wie wil jou nou hebben met je voorkind?” „Wegwezen”, zegt de moeder vervolgens boos. Het kind Minne staat erbij en kijkt ernaar: „Oma’s ogen werden groot, ze keek zoals mijn pop met de grote glazen ogen.” Minne vindt het woord ‘voorkind’ mooi: ze „moest denken aan een kind dat vooraan in de rij stond, een nummer één, een bijzonder kind, dat iets gewonnen had.” Gelukkig blijkt dat idee te kloppen: de nieuwe man van haar moeder sluit haar in zijn hart. Al heel gauw voelt hij als haar vader (haar biologische vader is verdwenen), als iemand die voorgoed bij haar hoort. Ze is en blijft hem trouw, en hij haar, al zitten ze altijd te bekvechten.
Grof en onbehouwen
Liesker beschrijft het leven van Minne vanaf de komst van de vader in 1970 tot zijn dood in 2019. De roman verspringt in de tijd, waardoor je een veelzijdig beeld krijgt van de personages en hun drijfveren. De roman opent met een telefoongesprek: „‘Hallo, met Geile Bertus.’ ‘Hoe gaat het, pap?’ ‘Slecht.’” Dat zegt de vader, die vroeger een blakende kerel was die voor Joop van den Ende werkte, altijd. Hij heeft meer van die bijnamen voor zichzelf, zoals Kees Klitoris. De dood van een hypochonder leest als een ode aan hem, maar zeker geen kritiekloze. Liesker toont de man in al zijn facetten, hij is vraatzuchtig, grof, onbehouwen en racistisch, schoffeert vrouwen en dringt zich aan hen op. Hij ziet er zelfs geen been in ‘heroïnehoertjes’ op te pikken achter het station, al doet hij dan weer wel zijn best één zo’n meisje van haar verslaving af te helpen. Het is een verademing, zo’n gelaagd personage: een klootzak, maar zeker niet alleen maar.
De dood van een hypochonder gaat over moed en liefde, uitgaand van een motto ontleend aan Annie M.G. Schmidt: „Alle verhalen eindigen gelukkig, als je maar op tijd stopt.” Minne heeft naast haar lastpak van een vader een gehandicapte tweeling, al lang volwassen maar geestelijk voor altijd drie jaar oud. Ze wonen in een tehuis en zij, die ze bezoekt en baadt, voor ze zingt, met ze wandelt, is dol op ze. Wat pijn doet zijn de reacties van de buitenwereld. Liesker schrijft het nuchter op, in korte dialogen die des te harder aankomen. Duidelijk wordt dat Minne, die zelf tussendoor ook nog ‘even’ kanker krijgt, zichzelf altijd wegcijfert, maar dat op de een of andere manier toch als een keuze blijft ervaren – een hele prestatie voor iemand die als kind snel de zenuwen had. Ze is een krachtige, kranige vrouw geworden, die de humor inziet van de meest wrange situaties. Ook van vooroordelen. Zelfs waar die haarzelf betreffen. Ze vertelt op enig moment aan een klant in de kapsalon dat ze op schrijfvakantie naar Frankrijk gaat. De klant antwoordt: „Goh, ik heb nooit geweten dat jij analfabeet was.”
Minne Sielker, alleenstaande moeder en eigenaresse van een kapsalon, heeft een moeizame maar liefdevolle band met haar grofgebekte, zwaarlijvige en hypochondrische stiefvader. Zijn liefde voor het leven lijkt voornamelijk door de maag te gaan, totdat hij keelkanker krijgt en weet dat hij gaat sterven. Vanaf dat moment sluit hij de wereld buiten en weigert en saboteert iedere vorm van hulp. Minne doet verwoede pogingen om hem tot steun te zijn in de laatste fase van zijn leven, al lijkt dit een onmogelijke opgave.
De dood van een hypochonder is een tragikomische roman over de vraag wanneer je als kind recht hebt op de liefde van een ouder. Heb je als kind het recht grenzen te stellen aan de betekenis ‘onvoorwaardelijke ouderliefde’?
| Uitgever | Singel Uitgeverijen |
|---|---|
| Auteur(s) | Mirjam Liesker |
| ISBN | 9789038815879 |
| Bindwijze | Paperback |
| Aantal pagina's | 240 |
| Datum van verschijning | 20250819 |
| NRC Recensie | 4 |
| Breedte | 136 mm |
| Hoogte | 213 mm |
| Dikte | 20 mm |