Een groep herders leidt de koeien van het dorp voor de zomermaanden naar Sasseneire, een alpenweide vlak onder de gletsjer, waar zich twintig jaar eerder vreemde ongelukken hebben voorgedaan. Volgens de oudere dorpelingen is die weide vervloekt. Als de koeien er besmet raken met ‘de ziekte’ zijn vee en herders gedwongen daarboven in quarantaine te blijven. De bange, bijgelovige, van de buitenwereld afgezonderde herders verliezen gaandeweg hun menselijkheid. Dan slaat alles om – de grote angst grijpt om zich heen.
De grote angst in de bergen is de onverbiddelijke kroniek van een aangekondigde catastrofe, in een uiterst vernieuwende, beeldende taal.
‘De klassieker van Charles-Ferdinand Ramuz over de natuur die zich wreekt is – eindelijk! – in het Nederlands verschenen.’ Trouw
‘Deze roman van minder dan 200 pagina’s over eenvoudige mensen is een epos van bijbelse proporties.’ ***** de Volkskrant