Édouard Roux, die met een verminkt gezicht uit de
Eerste Wereldoorlog is teruggekeerd, zoekt zijn heil
bij de beeldhouwster Jeanne Sauvage.
Ze geeft hem een nieuw gezicht en introduceert
hem in de kunstenaarskringen van Montmartre. Op
zijn beurt laat Édouard haar kennismaken met het
majestueuze landschap van de Vercors en vertelt hij
over de laatste beer die in zijn jeugd voor zijn ogen
werd doodgeschoten.
In een prehistorische grot, die zijn familie jarenlang
geheim heeft gehouden, onthult hij de “Laatste
Koningin” aan Jeanne en moedigt hij haar aan het
meesterwerk te maken waarmee ze zal doorbreken.