De macht van het verleden
Wie een oorlog wil winnen heeft niet alleen tanks en raketten nodig, maar ook de geschiedenis. De Russische president Poetin is zich daarvan terdege bewust, net als zijn voorgangers. In de Sovjet-Unie kreeg ieder schoolkind het verhaal te horen van ‘Panfilovs 28’. Samengevat: in november 1941 naderde de Duitse Wehrmacht Moskou. Bij Volokolamsk, op 129 kilometer van de hoofdstad, vochten majoor Ivan Panfilov en 28 van zijn manschappen, slechts gewapend met geweren, handgranaten en molotovcocktails, zich dood tegen een overmacht van achttien Duitse tanks. ‘Rusland is groot, maar we kunnen ons niet terugtrekken’, zou één van de mannen hebben gezegd. ‘Achter ons ligt Moskou.’
Een mooi verhaal, met één minpunt: het is niet waar. Een verslaggever van Krasnaja Zvezda bezocht het front in het najaar van 1941, op zoek naar inspirerende verhalen. Hij gebruikte de namen van soldaten die recent waren gesneuveld of vermist geraakt. En de rest verzon hij. Dat bleek al in 1948 uit een onderzoek in opdracht van Stalin, maar de conclusies bleven geheim. Toen in 2016 de actiefilm Panfilov’s 28 werd uitgebracht plaatste de directeur van het Russische staatsarchief het originele rapport uit 1948 op de website. Hij zag het als zijn plicht als historicus om dat te doen, verklaarde hij. De directeur werd ontslagen en het Federale Archief Agentschap werd onder direct toezicht van president Poetin geplaatst. De film werd een succes.
Het verhaal van Panfilovs 28 staat niet op zich. Het is slechts één van vele voorbeelden van hoe autoritaire en populistische leiders de geschiedenis gebruiken voor politiek gewin, zo laat historicus Ivo van de Wijdeven mooi zien in zijn nieuwe boek De macht van het verleden. Hoe doen zij dat, vroeg hij zich af, en waarom werkt het zo goed? Niet alleen Poetin doet het, maar ook Xi (China), Erdogan (Turkije), Orbán (Hongarije), Poolse conservatieven en Britse brexiteers.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat ook premier Rutte deze week de Nederlandse geschiedenis herschreef – natuurlijk zonder hem op één lijn te plaatsen met leugenachtige dictators. Maar zijn stelling ‘dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft’ wordt mogelijk niet gedeeld door enkele oudere historici en zeker niet door een deel van zijn eigen VVD-achterban. In een democratie is dat niet erg: er kan debat over zijn.
Voor autoritaire leiders volstaat maar één versie van de geschiedenis. Poetin, Xi, Erdogan, allemaal maken ze gebruik van ‘in essentie hetzelfde historische frame van de trotse natie met een bijzondere lotsbestemming’. Een aantal elementen keert in al hun verhalen terug. Het land dat al eeuwen wordt bedreigd door een vijand van buiten. De sterke leider die als enige weerstand kan bieden. En het verleden dat dat ‘bewijst’. De geschiedenis wordt zo een argument om de oppositie monddood te maken. Wie het er niet mee eens is, is een landverrader.
In het geval van Rusland vormen de VS, de NAVO en de EU samen de volgende vijand aan de poorten van Moskou, na de horden uit het Oosten, de Fransen onder Napoleon en natuurlijk de nazi’s. Onder Poetin is ‘een oorlogscultus gesmeed die bijna neerkomt op een staatsgodsdienst’, schrijft Van de Wijdeven. Negatieve aspecten van het Stalin-tijdperk zijn naar de achtergrond gedreven, met name de miljoenen doden die het gevolg waren van de terreur van de staat. Het Molotov-Ribbentroppact – het niet-aanvalsverdrag dat nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939 sloten – wordt nu gepresenteerd als een noodzakelijk kwaad, bedoeld om tijd te winnen zodat de Sovjet-Unie later sterk genoeg zou zijn om de fascisten te verslaan.
De herdenkingscultus wordt gevoed door films, boeken, series, tentoonstellingen en zelfs hele multimediacomplexen. Op vijftig kilometer van Moskou werd in 2016 Patriot Park geopend, volgens Van de Wijdeven ‘een vreemde combinatie van een oorlogsmuseum, schietbaan, manege en outdoorcentrum’. Bezoekers kunnen er kijken naar nagespeelde veldslagen en militaire oefeningen bijwonen. ‘In 2017 werd er zelfs een miniatuur replica van de Rijksdag in Berlijn opgetuigd zodat schoolkinderen de bestorming in 1945 nog eens dunnetjes over konden doen.’
‘Vijf helden van berg Langya’
Ook in China wint de Tweede Wereldoorlog de laatste jaren aan belang als ijkpunt in de geschiedenis. De eerste decennia na de oorlog geven dan ook niet zo veel aanleiding tot trots: tijdens de Grote Sprong Voorwaarts (1958-’62) en de Culturele Revolutie (1966-’76) vielen ook in China miljoenen doden. Probleem bij de Tweede Wereldoorlog was wel dat die aan Chinese kant vooral werd uitgevochten door de Kwomintang, de nationalistische partij waarmee de Chinese communisten tot 1949 strijd leverden. Het was niet Mao maar Kwomintang-leider Chiang Kai-shek die in 1943 in Caïro met Churchill en Roosevelt overlegde over de geallieerde oorlogsinspanningen. Maar in de loop der jaren werd de rol van de communisten in de oorlog in de officiële geschiedschrijving steeds verder uitvergroot.
China heeft zijn eigen ‘Panfilovs 28’. Ze heten ‘de vijf helden van berg Langya’. Het verhaal speelt in 1943. Toen Chinese soldaten in de provincie Hebei dreigden te worden ingesloten door Japanners, werden vijf mannen de berg opgestuurd. Ze wisten de Japanners te misleiden door snel te bewegen en steeds vanaf een andere positie te vuren. Zo wekten ze de indruk dat ze een grote legermacht vormden. Hun kameraden konden zich daardoor hergroeperen. Toen de vijf uiteindelijk dreigden te worden ingesloten, sprongen ze van de berg en riepen: ‘Weg met het Japanse imperialisme! Lang leve de communistische partij van China!’ Ook het verhaal van deze vijf helden klopt niet, zo is te lezen in Dancing on Bones van de Britse journaliste Katie Stallard, die eveneens een boek schreef over geschiedenis als wapen in handen van dictators.
Hebben we bij dit soort voorbeelden te maken met iets anders dan propaganda, zoals we die al kennen sinds het ontstaan van massamedia? Van de Wijdeven en Stallard stellen de vraag niet expliciet, maar als je hun boeken leest dan ben je geneigd te zeggen: ja. Of dit is op z’n minst propaganda 2.0. Niet alleen wordt de officiële versie van de geschiedenis op alle mogelijke manieren uitgedragen en ingeprent; zij wordt ook in beton gegoten door wat Van de Wijdeven ‘herinneringswetten’ noemt. Wie de officiële feiten ontkent, moet vrezen voor vervolging.
Zo is er in Rusland sinds 2014 een wet tegen ‘rehabilitatie van het nazisme’, die je vijf jaar gevangenisstraf kan opleveren. En in 2018 nam het Poolse parlement een amendement aan op een wet waardoor het strafbaar werd te beweren dat Polen op welke manier dan ook meewerkten aan nazi-misdaden. Na grote internationale druk, onder meer uit Israël, werd de tekst aangepast. Nogal wat Polen deden enthousiast mee aan de pogroms van de nazi’s. Maar regeringspartij PiS waakt nog altijd over de herinnering van het verleden, waarin Polen louter wordt gezien als slachtoffer. Het door de PiS gedomineerde Instituut voor Nationale Herinnering wordt daarom door critici ook wel orwelliaans aangeduid als ‘Geheugenministerie’.
Onder Xi heeft ook China geheugenwetten ingevoerd. ‘Geschiedenis is naar zijn mening te belangrijk om over te laten aan historici’, schrijft Katie Stallard. Wat haar boek extra interessant maakt: omdat ze in Rusland, China en Noord-Korea heeft gewerkt als correspondent en verslaggever kan ze ook mensen in deze landen aan het woord laten, zoals (deels anonieme) Chinese historici die de officiële versie van de geschiedenis niet meer durven te bekritiseren.
Verschrikkelijke excessen
Waarom die belangstelling voor het verleden? Op zich is die natuurlijk zo oud als de natiestaat, zo niet ouder. Ook in de negentiende eeuw werd de behoefte aan nationale scheppingsverhalen alom gevoeld. ‘De geschiedenis is de hoeksteen van de nationale identiteit’, schrijft Van de Wijdeven, ‘samen met andere belangrijke bouwstenen als een gemeenschappelijke taal, strikt afgebakende grenzen van het nationale grondgebied en vaak ook etnische verwantschap.’ De vraag wie ‘wij’ zijn laat zich gemakkelijker beantwoorden als er een geschiedenis bestaat waarop met trots kan worden teruggekeken.
In de eerste helft van de twintigste eeuw leidde nationalisme tot ‘verschrikkelijke excessen’, zoals twee wereldoorlogen, waarna de nationalistische geschiedschrijving in diskrediet raakte, schrijft Van de Wijdeven. Bovendien stond alles daarna decennialang in het teken van de strijd tussen twee supermachten: ‘de Koude Oorlog [had] de geschiedenis bevroren’.
En nu is fake history bezig aan een opmars. Maar een nuancering is op zijn plaats. Katie Stallard laat ook zien dat totalitaire regimes altijd al bezig waren hun geschiedenis te herschrijven, al naar gelang de wensen van de heerser van dat moment. Dat laatste illustreert ze mooi aan de hand van Noord-Korea.
Dat Kim Il-sung na de oorlog in Noord-Korea aan de macht kwam was niet vanzelfsprekend. Eigenlijk hadden de Russen, die de Japanners het land uit joegen, iemand anders op het oog als marionet. Pas toen die zich niet voldoende bereidwillig opstelde, schoven ze Kim naar voren. Kim had tijdens de oorlog in Mantsjoerije gediend in het Rode Leger en kwam, een maand na de bevrijding, naar Korea. Maar de bevolking van Noord-Korea werd verteld dat hij dapper had meegevochten tegen de Japanners in hun land. In de loop der jaren werd deze geschiedenis steeds mooier gemaakt. Uiteindelijk had Kim de Russen niet alleen geholpen, maar had hij het land zélf bevrijd als aanvoerder van een guerrilla-leger – met de Russen in een bijrol.
Toen Kims zoon Kim Jong-il in het zadel moest worden geholpen, kon die niet bogen op zo’n roemrucht verleden. Daarom werd ook zijn levensverhaal opgepoetst. De tweede Kim zou zijn geboren in een hutje, in een geheim kamp, van waaruit zijn vader vocht om Korea te bevrijden. En tijdens de Koreaoorlog (1950-’53), toen hij acht was, volgde hij zijn vader in de commandobunker. Daar leerde hij wat leiderschap inhoudt, vertelde hij later in een biografie.
Jaren later, toen de huidige leider Kim Jong-un zíjn vader moest opvolgen had zijn entourage nog minder om mee te werken. De derde Kim ging naar privéscholen en baadde in luxe terwijl Noord-Koreanen omkwamen van de honger. Maar op de militaire universiteit was Kim, zo leren Noord-Koreanen, natuurlijk een van de beste studenten.
Imperialisten
Deze twee boeken gaan niet alleen over heden en verleden, maar in zekere zin ook over de toekomst. Wie de officiële geschiedenis bestudeert, kan proberen alvast naar voren te bladeren, schrijft Ivo van de Wijdeven. Wie voor februari 2022 goed had geluisterd naar Poetin kon niet verrast zijn door de Russische inval in Oekraïne. Poetin betoogde namelijk al jaren dat Russen en Oekraïners een gemeenschappelijke geschiedenis hebben en bij elkaar horen. Zoals Xi al jaren praat over een nieuw Chinees rijk, inclusief Taiwan. En Kim over de imperialisten (Japan, de VS) die Noord-Korea bedreigen.
Waarom herschrijven leiders de geschiedenis? Beide auteurs laten vooral zien hoe zij dat doen. Maar daarin ligt eigenlijk ook het antwoord op de waarom-vraag besloten: het werkt, zo lang de fictie in stand kan worden gehouden. In de woorden van Van de Wijdeven: ‘Het verleden is een prettige plek om te vertoeven.’
Geloven Poetin en co hun eigen verhalen? We kunnen het ze helaas niet vragen. Katie Stallard sprak wel Noord-Koreanen die erin geslaagd waren het land te ontvluchten. Zelfs zij bleken in de officiële versie van de geschiedenis te geloven. Niet voor niks eindigt zij met een citaat van George Orwell uit 1984: ‘Who controls the past, controls the future’. Het is een half citaat, de zin die erop volgt is te lezen op het voorblad van het boek van Ivo van de Wijdeven: ‘Who controls the present controls the past.’
Een blik in het brein van Poetin en andere potentaten – SHORTLIST LIBRIS GESCHIEDENIS PRIJS
‘Hoe autoritaire en populistische leiders de geschiedenis gebruiken voor politiek gewin, zo laat historicus Ivo van de Wijdeven mooi zien in zijn nieuwe boek De macht van het verleden.’ ⬤⬤⬤⬤ NRC
Vladimir Poetin houdt van geschiedenis. Zijn vurige redevoeringen zitten er vol mee. Velen verklaren hem voor gek, maar in vaardige handen is het verleden een wapen zonder weerga. Xi Jinping, Recep Tayyip Erdogan en andere ambitieuze leiders weten dat ook en maken er sluw gebruik van. Dat gebeurt wereldwijd. Ook in het Westen.
In De macht van het verleden legt Ivo van de Wijdeven haarfijn uit hoe politici en potentaten de geschiedenis gebruiken. Daarmee geeft hij tevens inzage in de diepere drijfveren van machthebbers. Hun visie op het verleden stuurt hun handelen in het heden. De macht van het verleden werkt twee kanten op. Hoogste tijd om die macht onder de loep te nemen.
Beluister nu ook de Zoeken naar boeken-podcast waarin auteur Ivo van de Wijdeven vertelt over De macht van het verleden.
Ivo van de Wijdeven is historicus en analist. Hij adviseerde jarenlang de minister-president en voorziet media als RTL Nieuws, VPRO OVT, NRC, Historisch Nieuwsblad en Clingendael Spectator van heldere uitleg. Eerder schreef hij De rafelranden van Europa, De spoken van Visegrád en De nieuwe rafelrand van Europa.
Over De nieuwe rafelrand van Europa:
‘Meesterlijk uitgelegde materie en dat in kort bestek.’ Trouw
ISBN | 9789000374205 |
---|---|
Aantal pagina's | 320 |
Datum van verschijning | 20221006 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 151 mm |
Hoogte | 230 mm |
Dikte | 32 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres