De jonge Mattias Craeyfenger kent alleen zijn eigen naam en zijn geboortedatum, 19 maart 1755. Maar hij weet niet wie zijn vader of zijn moeder is of waar hij ter wereld is gekomen. Zijn jonge jaren brengt hij door als pleegzoon van een dienstbaar echtpaar op het landgoed de Scherpenhof aan de IJssel. Hij raakt goed bevriend met het jonge en opvallend mooie weesmeisje Fijken Diets, die terugkijkt op een zware en onaangename jeugd en die net als hij geen familie heeft op wie zij kan terugvallen. Hun karakters en ambities verschillen evenwel en hun wegen scheiden zich al na enkele jaren. Hierdoor zijn zij niet alleen vanuit verschillende posities maar ook in verschillende steden (Zutphen, Den Haag) getuigen van de politiek-historische verwikkelingen die de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de tweede helft van de 18e eeuw beroeren.
Van Cees van den Hof (Velp 1952) verschenen eerder:
De triptiek, historische roman (16ᵉ eeuw), 2013.
Anamorfosen, verhalen, 2014.
De maanvijver, dubbelroman, 2015.
Thaddeus, historische roman (17ᵉ eeuw), 2018.
Stafkaart van een niemandsland, roman, 2019.