Een man doorkruist te voet het graafschap Suffolk, een dunbevolkt gebied aan de Engelse oostkust. De omgeving waarin de man zich bevindt, leidt tot filosofische bespiegelingen over de mensen en culturen die hem voorgingen. Overal om hem heen ziet hij sporen van vergane glorie en voorbije schande. Scherven en relikwieën herinneren aan de Taiping-opstand, aan de slavernij in het voormalige Belgisch Kongo, aan de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog en de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog.
De ringen van Saturnus is een formidabele en tot nadenken stemmende reis, die een eigen vorm zoekt tussen rapportage en fictie, autobiografie en geschiedschrijving. Het is een weergaloos ‘Europees’ boek van een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw.