Ook al is hij best een vrolijke jongen, Lander Deweer dwaalt graag over begraafplaatsen. En dan vooral over het beboste kerkhof van Korsele, het laatste protestantste dorp van Vlaanderen. Op een dag ontdekt hij dat in het meest opvallende graf van Korsele een vergeten vertrouwenspersoon van Vincent van Gogh begraven ligt: Abraham van der Waeyen Pieterszen. In de zomer van 1879 liep de toen zesentwintigjarige Van Gogh drie dagen en twee nachten om in Korsele deze schilderende dominee te ontmoeten. Hij wilde hem koste wat het kost zijn prille schetsen tonen. Was dit het moment dat Van Gogh besloot om kunstenaar te worden?
Deweer raakt meer en meer gefascineerd door dit in nevelen gehulde maar essentiële puzzelstukje uit het leven van Van Gogh, net als door het merkwaardige dorp waar Pieterszen begraven ligt. In dit meeslepende en verrassende verhaal over een ontluikend kunstenaarschap en een geloofsgemeenschap in verval wekt hij de vriendschap tussen de jonge Van Gogh en zijn vergeten mentor opnieuw tot leven.