Net als commissaris Pieter Van In denkt dat hij even kan uitblazen na het onthutsende avontuur met het stamcelonderzoek waarbij hij bijna de verdrinkingsdood stierf, krijgt hij een merkwaardig telefoontje van een oude vriendin. Haar broer is spoorloos verdwenen en zij schakelt de discrete hulp in van Van In. Ze wil geen officieel onderzoek, want haar broer is geheim agent en het is niet toegestaan op enigerlei wijze de aandacht op de geheime dienst te vestigen.
Als Van In zijn privéonderzoek start, ontdekt hij al gauw dat er binnen de Europese geheime dienst in oprichting verschillende strekkingen zijn en dat afdelingen elkaar niet alleen wantrouwen, maar ook tegenwerken. De agenten houden elkaar nauwlettend en angstvallig in het oog. Van In stuit op een complot binnen de dienst en hij vermoedt dat de broer van zijn jeugdvriendin over aanwijzingen beschikte die hem in acuut levensgevaar hebben gebracht. Er ontstaat een kat-en-muisspel, waarbij Van In uiteindelijk de stervende broer vindt. In een ultieme krachtmeting slaagt hij erin een ramp te vermijden. Daarbij wekt hij de bewondering van de top van de geheime dienst.