In De vrouwen van de suikerrietplantage vertelt Ildefonso Falcones het verhaal over de vrijheidsstrijd van twee zwarte vrouwen in verschillende tijden: het negentiende-eeuwse koloniale Cuba en het eenentwintigste-eeuwse Spanje.
In het negentiende-eeuwse Cuba lijdt Kaweka, een tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouw, onder de wreedheid van de markies van Santadoma. In het huidige Spanje ontdekt Lita, dochter van de bediende van de familie Santadoma, het duistere geheim achter de rijkdom van dezelfde familie. Een epische roman, over twee vrouwen gescheiden door de tijd en hun gedeelde strijd tegen onderdrukking.