Het aanwezige been
Helaas, het boek is uit. Het is hoogst plezierig: je leest iets en hongert meteen naar meer, naar (her)lezing van ander werk van dezelfde schrijver. Na Het aanwezige been, de nieuwe verhalenbundel van Arnon Grunberg, snelde ik naar mijn boekenkast voor Amuse-gueule (2001), Grunberg rond de wereld (2004) en Apocalyps (2013), zijn eerdere verhalenbundels. Grunberg is en blijft een meester op de korte baan.
Hoeveel invloed heeft de mens op zijn lot? In Het aanwezige been staan pregnante, huiveringwekkende en tegelijkertijd uiterst grappige verhalen van deze tijd, die evenzeer verhalen van alle tijden zijn. Het gaat, zoals vaak bij Grunberg, over in hoeverre de mens bepaalt wie hij wil zijn, welke rol hij kan spelen. „Word niet wie je bent”, raadt een vader zijn dochter aan in een van de verhalen, „zo ontkom je misschien aan de teleurstelling die zich als een grijze mist over alles en iedereen zal uitstrekken”.
Grunberg biedt een inkijk in uiteenlopende levens, die op scherp komen te staan door een onverwachte wending. Dat is vaak iets onbeduidends, zoals de wens om in kreeftravioli te voorzien op de bruiloft van een dochter en soms iets wat direct heel groot is, zoals een baby redden. Het is de uitsnede die het spannend maakt, het feit dat je er als lezer een groot deel zelf bij bedenkt – vaak tegen wil en dank.
Aforismen
De verhalen zijn ook prachtige portretten, van hoofdpersonen die vaak eenzaam zijn, in hun streven naar houvast en het zoeken naar verbinding met anderen. Sommige zijn al uitgezocht, die gaven het op, uit gemakzucht, aanleg of deceptie: „Hij geloofde niet in erbarmen, hij geloofde niet in excuses en mededogen, want niemand had ooit ergens spijt van, niemand, helemaal niemand – hij geloofde alleen in vergelding”, heet het in het verhaal ‘Onze grappen’. Een rechter komt in dit verhaal tot de ontdekking dat hij het best niets meer hoog kan houden: „[W]at was het heerlijk om te vallen […] Wie was gevallen had geen vergelding meer nodig.” Dat leidt uiteindelijk tot een gang naar zijn moeder, in een broek nat van pis, om te onthullen hoe vuns hij is. Hoe heerlijk vuns.
De aforismen waar Grunberg bekend om staat, komen vooral in korte verhalen goed aan. „Een stille, zachte wanhoop, dat is mijn kameraad”, bijvoorbeeld. In zijn romans word je soms een beetje daas van de hoeveelheid van dit soort zinnen. In deze verhalen doen ze je verbaasd opkijken, rillen en proesten: „Ze gruwde van de dood, dat wil zeggen: ze gruwde van haar eigen dood. Dat andere mensen stierven vond ze in de meeste gevallen prima.” Onzekerheid komt ook binnen: „Misschien was er al oorlog, maar die was nog niet boven komen drijven, die hield zich nog verstopt als het monster onder het bed.”
Streekroman
In de vertelvorm varieert Grunberg. Hier wordt de lezer in het verhaal getrokken op een ouderwetse manier: „Aan het begin van de eenentwintigste eeuw werd in een kleine stad in het Ruhrgebied een meisje geboren dat Fenja heette.” Hè ja, denk je dan, je gaat er eens lekker voor zitten. In ‘De andere zwemmers’ begint Grunberg juist in medias res met gehoest van een advocaat. Hij stelt hier de onthulling van wat er aan de hand is vernuftig uit. In ‘Inhammen’ presenteert hij patsboem, zoals in veel eigentijds proza, de feiten over de hoofdpersoon: „Ze heet Anne, is tweeëndertig jaar en is al zeven jaar samen met haar vriend, die in de ICT zit.” ‘Handmatig’ gaat dan weer over een bejaarde barones die nog veel weet van vroeger – de goede oude tijd, vul je onwillekeurig in. Maar nee. Het wordt snel weer gruwelijk, grimmig én heel grappig. Er is zelfs een verhaal getoonzet als een streekroman, getiteld ‘De Jood van Borculo’.
Het aanwezige been is een heerlijk veelzijdige bundel, met als enig bezwaar(tje) de slordigheidsfouten, ‘vonkelen’ met een v, een trema dat ontbreekt of ineens een niet lopende zin: „[I]k kan zo goed beschaafd spelen dat ik meer dan denk dat ik het ben.”
Er is altijd humor en speelsheid, ondanks de naargeestigheid. In de formuleringen, in de wendingen. Dat maakt de verhalen vooral zo sterk. Bij Grunberg moet ik altijd denken aan Astrid Lindgrens poetsenbakkende, irritante maar charmante held Karlsson van het dak, waarover hij eerder in deze krant schreef. „Sommige dingen kan je […] alleen maar zogenaamd zijn,” schreef hij destijds. „Volwassen zijn is daar een voorbeeld van.” De uiteenlopende personages uit Het aanwezige been maken dat zwierig en deplorabel duidelijk.
Verhalen over verleiding, verraad en verlies, en de soms verregaande gevolgen daarvan
In Het aanwezige been onderzoekt Arnon Grunberg met mededogen, humor en niet-aflatende interesse in zijn lotgenoten de mens die telkens weer vatbaar blijkt te zijn voor allerlei soorten verleidelijkheid.
Zoals een vrouw van middelbare leeftijd, werkzaam voor een hulporganisatie, die vanuit een door oorlog geteisterd land een kind naar het Westen probeert te smokkelen, of een vader die voor het huwelijksfeest van zijn dochter de duurdere kreeftravioli besluit te bestellen, of een jongeman die tijdens de Koude Oorlog eerst voor de verleidingen van het socialisme valt om vervolgens die van het kapitalisme aantrekkelijker te vinden – overal in deze bundel klinkt de echo van de Matthäus-Passion: Erbarme dich, mein Gott.
| Uitgever | Singel Uitgeverijen |
|---|---|
| Auteur(s) | Arnon Grunberg |
| ISBN | 9789038810300 |
| Bindwijze | Hardback |
| Aantal pagina's | 304 |
| Datum van verschijning | 20250916 |
| NRC Recensie | 4 |
| Breedte | 144 mm |
| Hoogte | 223 mm |
| Dikte | 29 mm |