Het tij keren
Het vrije-marktfundamentalisme – dat vaak ten onrechte ‘neoliberalisme’ wordt genoemd – was een zegen voor de financiële sector, aandeelhouders en managers in het bedrijfsleven en multinationals. Het ging echter ten koste van het milieu, de lagere inkomens en de publieke sector en heeft geleid tot grote inkomensongelijkheid.
Een substantieel deel van de bevolking in de westerse landen heeft niet alleen nauwelijks geprofiteerd van de economische groei, maar voelt zich ook in toenemende mate onzeker over de toekomst en is van mening dat ‘de elite’ alleen voor zichzelf zorgt. Populistische partijen spinnen hier garen bij en in Frankrijk heeft dit geleid tot de opstand van de ‘gele hesjes’.
Nadat in 2008 de financiële crisis was uitgebroken, dachten sommigen dat het ‘neoliberale’ tij hierdoor zou worden gekeerd. Niets bleek minder waar, zodat velen nog altijd zoeken naar inspiratiebronnen voor een alternatieve politiek en economisch bestel.
Dat filosofe Joke Hermsen in haar pamflet Het tij keren Hannah Arendt (1906-1975) ten tonele voert, zal niet verbazen, aangezien zij twintig jaar geleden al een studie publiceerde over de politieke filosofie van deze denker. Vorig jaar ontdekte zij echter het werk van Rosa Luxemburg (1871-1919), dat haar onmiddellijk aansprak. Vandaar dat Luxemburg naast Arendt de hoofdrol speelt in dit essay.
Nu geldt Luxemburg al sinds haar dood – ze werd vermoord in januari 1919 – als een linkse heilige, die wordt vereerd omdat ze als vrouw van Pools-Joodse afkomst in die tijd ongeveer alles tegen had wat een mens tegen kan hebben. Als vurige revolutionaire waarschuwde ze toen al voor de dictatoriale neigingen van Le-nin en Trotski. Er bestaat dan ook uitgebreide hagiografische literatuur over haar, en hieruit heeft Hermsen dankbaar geput. Kritische literatuur, zoals de Geschiedenis van het marxisme (1980-1981) van Leszek Kolakowski of Christina Morina’s Die Erfindung des Marxismus (2017), heeft ze niet gebruikt, zodat het resultaat niet veel meer is dan een kritiekloos bidprentje.
Bovendien lijkt de geschiedenis van het socialisme voor Hermsen een gesloten boek, zodat ze de belangrijke theoreticus Eduard Bernstein verwart met de Amerikaanse dirigent Leonard Bernstein, ze de Commune van Parijs ziet als een opstand tegen Napoleon III, die toen al een half jaar in Duitse gevangenschap zat, en van mening is dat SPD-leider Friedrich Ebert de rijkskanselier was die Duitsland in de zomer van 1914 in de Eerste Wereldoorlog stortte.
Dit soort fouten zijn symptomatisch voor een boekje waarin voorbij wordt gegaan aan het feit dat Luxemburg een typisch marxistische theoretica was. Dat betekende dat wanneer de politieke ontwikkelingen zich niet conformeerden aan de marxistische theorie, zij niet tot de conclusie kwam dat de theorie misschien gebreken vertoonde, maar onmiddellijk de socialistische leiders van ‘verraad’ beschuldigde.
Typerend voor haar was ook dat zij, geboren in het sinds 1815 door Rusland geannexeerde Polen, geen enkel oog had voor nationalistische sentimenten, omdat die in de theorie natuurlijk geen rol mochten spelen. Ook aan het feit dat haar minuscule Spartacusbond een opstand ontketende waar de overgrote meerderheid van de Duitse bevolking niets van wilde weten, maakt Hermsen geen woorden vuil.
Hoewel haar kritiek op het zogenaamde neoliberalisme terecht en sympathiek is, overtuigt Hermsens pleidooi voor directe democratie allerminst. Ze beperkt zich namelijk tot het citeren van Luxemburg en Arendt, en gaat niet in op het gevaar dat dergelijke experimenten tijdens de Franse Revolutie leidden tot ‘totalitaire democratie’. Zogenaamde volksraden worden immers al snel gekaapt door demagogen en beroepsradicalen. Bovendien gaat een pleidooi voor directe democratie er ten onrechte van uit dat de gemiddelde burger zich intensief wil bemoeien met het bestuur van wijk, stad of land.
ISBN | 9789044640700 |
---|---|
Aantal pagina's | 104 |
Datum van verschijning | 20190225 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 111 mm |
Hoogte | 191 mm |
Dikte | 10 mm |