Pad zat op zijn stoep. Kikker kwam langs en zei:
'Wat is er aan de hand, Pad? Je kijkt zo verdrietig.'
'Tja,' zei Pad. 'Dit is iedere dag mijn verdrietige uurtje. Om deze tijd zit ik altijd op de post te wachten. En daar word ik erg droevig van.'
'Waarom dan?' vroeg Kikker.
'Omdat ik nooit post krijg,' zei Pad.
'Echt nooit?' vroeg Kikker.
'Nee, helemaal nooit,' zei Pad. 'Niemand heeft mij ooit een brief gestuurd.'
Kikker en Pad zaten samen op de stoep en voelden zich alle twee verdrietig. Toen zei Kikker:
'Ik moet nu naar huis, Pad. Ik heb nog iets te doen.'
Kikker ging vlug naar huis. Hij pakte een potlood en een velletje papier. En hij begon te schrijven.
Arnold Lobel schreef en illustreerde vier boeken over Kikker en Pad. In elk verhaaltje is hun diepe vriendschap voelbaar, of het nu gaat over post, over koekjes of over bladeren harken. Ook schuilt in elk verhaal een kleine wijsheid of filosofische gedachte. Dit alles heeft Kikker en Pad tot een geliefde klassieker gemaakt. In deze bundel staat achterin een stuk over de ontstaansgeschiedenis van Kikker en Pad.