Als de ME hardhandig een kraakpand in Amsterdam ontruimt, weet de zestienjarige Sasja ternauwernood te ontsnappen. Ze wordt gered door Christina en vanaf dat moment zijn ze onafscheidelijk. Samen groeien ze op in het vervallen Amsterdam van de jaren tachtig, waar krakers en agenten om de ruimte vechten en jonge mensen hun weg proberen te vinden in het mijnenveld van jeugdwerkloosheid, een dreigende kernoorlog en de sleetse idealen van de jaren zestig.
Sasja en Christina zien het leven als een feest. Ze zijn aan niemand verantwoording schuldig over wat ze doen en met wie. Maar juist die onbevangen levenshouding zet de vriendschap zo onder druk dat ze er dertig jaar later nog steeds de gevolgen van ondervinden.