De jonge Joris Mareel zit in zijn eentje in een Blankenbergs café te kijken naar het vrolijke carnavalsgedruis rondom hem. Hij neemt niet actief deel aan het gejoel en de feestvreugde, want eigenlijk heeft hij geen vrienden. Hij droomt wel van mooie meisjes, maar hij heeft nog nooit ook maar een schijn van kans gehad bij het andere geslacht.
Terwijl hij zijn weinig benijdenswaardige lot overpeinst, vangt hij een glimp op van Katja, het mooiste meisje van de badstad. Zij wenkt hem en als in een droom volgt hij haar naar buiten. Daar onthult zij hem een vreselijk geheim over zijn afkomst, wat Joris helemaal van zijn stuk brengt.
De volgende ochtend wordt het levenloze lichaam van de knappe jonge vrouw gevonden.