De boekhandel van Algiers
Een ode aan een bijzondere boekhandel in Algerije
Kaouther Adimi In haar derde roman brengt de jonge schrijfster een roemrijke periode uit de Frans-Algerijnse literaire en koloniale geschiedenis in kaart, aan de hand van een befaamde boekhandel.
In 1936 begint Edmond Charlot een boekhandel annex uitgeverij in Algiers. Hij is 21, bevlogen, sprokkelt wat geld bij elkaar en begint. Jean Grenier, zijn docent filosofie, moedigt hem aan, al gauw is Albert Camus, dan 23 jaar, er kind aan huis.
Tachtig jaar later doet de twintigjarige Ryad de deur van de zaak open. Hij heeft de opdracht het pand leeg te ruimen, de duizenden boeken die hij er aantreft weg te gooien en de rest bij het grof vuil te zetten. De nieuwe eigenaar gaat er beignets verkopen.
Het zijn twee verhaallijnen in De boekhandel van Algiers, de knappe derde roman van Kaouther Adimi (Algiers, 1986), die in Frankrijk werd bekroond met de Prix Renaudot des Lycéens. In nog geen 200 bladzijden weet de jonge schrijfster niet alleen de opkomst en neergang van een fameuze boekhandel te schetsen en een roemrijke periode van de Frans-Algerijnse literaire geschiedenis in kaart te brengen, maar – en dat is de derde verhaallijn – ook nog de koloniale tijd tastbaar te maken, de onderdrukking, de ongelijkheid en de strijd, tot aan de uiteindelijke onafhankelijkheid.
Ontmoetingsplek
Edmond Charlot staat een ontmoetingsplek voor ogen. In zijn boekhandel moeten studenten en kunstenaars komen, schrijvers, onderwijzers, arbeiders. Ze moeten er vrienden kunnen maken, alle talen horen spreken. Ver weg wil hij blijven van het Algerijnse nationalisme – het gaat hem om de hele Méditerranee en haar rijkdom. Dat zijn niet de olie- en gasreserves, maar haar cultuur. Daarom vraagt hij aan Jean Giono, de grote schrijver uit de Provence, of hij zijn boekhandel mag vernoemen naar een van zijn titels, Les Vraies Richesses. De ware rijkdom – dat zijn de aarde, de zon, de rivieren en de literatuur. ‘Een lezend mens telt voor twee’, schildert Charlot in het Frans en in het Arabisch op zijn winkelruit. ‘Jongeren, door jongeren, voor jongeren’, luidt zijn slogan.
In de vorm van (fictieve) dagboekaantekeningen van Charlot laat Kaouther Adimi de geschiedenis van de boekhandel de revue passeren. Die heeft een vliegende start en wordt al snel de plek waar het literaire talent van zijn tijd samenkomt. Camus, net lid geworden van de Communistische Partij, repeteert met de door hem opgerichte theatergroep het Théâtre du Travail een vierakter, Révolte dans les Asturies. Als het stuk niet mag worden opgevoerd – te explosief, te revolutionair – vraagt hij Charlot de tekst te drukken. Niet alleen Camus doet een beroep op hem. Jules Roy, Jean Amrouche, Himoud Brahimi, Max Pol Fouchet, Emmanuel Roblès – alle grote namen van die tijd verzoeken hem hun boeken uit te geven, hun werk te exposeren. Charlot werft auteurs, brengt kunstenaars bij elkaar, richt een tijdschrift op, L’Arche, vertrouwt de redactie toe aan Gide en Amrouche. Hij vraagt Antoine de Saint-Exupéry om teksten, publiceert Le silence de la mer van Vercors, dat een bestseller wordt. Hij drukt Rainer Maria Rilke, Virginia Woolf, ontdekt Pessoa. Hij kent iedereen, ook in de Parijse literaire wereld. De oorlog gooit roet in het eten, Charlot wordt gemobiliseerd, gaat de gevangenis in vanwege zijn ‘communistische’ ideeën, draagt noodgedwongen zijn winkel over aan anderen. In 1941 stuurt Camus hem zijn trilogie, De vreemdeling, De mythe van Sisyphus en Caligula, maar hij zit zonder papier. Hij raakt in conflicten verzeild en ook financieel gaat het bergafwaarts.
Barbaarse streken
Adimi wisselt de aantekeningen van Charlot af met andere invalshoeken. Dan is de verteller een ‘wij’, een klassiek koor zou je kunnen zeggen. Het zijn ‘de bewoners van de straat’ wier geheugen ‘de som is van alle verhalen’. Of het zijn de ‘inheemsen’, de moslims, de Arabieren die in 1930, bij het eeuwfeest, te horen krijgen dat ‘de Fransen de barbaarse streken die ze een eeuw geleden aantroffen, hebben omgevormd tot rijke, welvarende departementen’. Of het zijn de Algerijnse soldaten die, na aan de kant van de Fransen te hebben gevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog hun beloning opeisen. Ze voeren de Algerijnse vlag, roepen om onafhankelijkheid. Dan ook begint de gewelddadige repressie, het bloedvergieten en de strijd die uiteindelijk, in 1962, tot de Algerijnse onafhankelijkheid zal leiden.
Tegen de eeuwwisseling is de boekhandel een filiaal van de staatsbibliotheek geworden, bestierd door Abdallah. Hij sliep op de mezzanine, kookte op een plaatje, had genoeg aan een minikoelkast en een leeslampje. Dol op lezen was hij niet, maar hij vond het heerlijk door boeken te worden omringd. Arabisch leerde hij in de moskee, Frans pas na de onafhankelijkheid, van zijn vrouw.
In 2017 wordt het pand verkocht en belandt Abdallah op straat. Nu moet de oude man aanzien hoe Ryad aan de gang gaat om de zaak leeg te halen. Wat boeit het, dat verleden? Voor de jeugd is het allemaal zo lang geleden. Alles wat hij aantreft verdwijnt in vuilniszakken: honderden boeken, de administratie, de leesabonnementen, de luxe-edities en de eerste drukken. In wezen is de jongen doodsbang van al die boeken. Hij voelt wel dat het niet deugt wat hij doet, hij slaapt slecht, wil zo snel mogelijk weer weg van die plek die hem onzeker en ongelukkig maakt. ‘Kan het dan niemand wat schelen’, roept het koor, ‘als we niet meer kunnen lezen, niet meer kunnen leren?’
Zo weeft Adimi heden en verleden door elkaar en belicht ze rijke literaire én urgente koloniale geschiedenis. En passant brengt ze een ode aan de boekhandel en de literatuur door de eeuwen heen – het maakt haar roman tot een must voor iedere leeslijst.
19-11-2021 Margot Dijkgraaf
Met De boekhandel van Algiers schreef Kaouther Adimi een magnifieke en overrompelende roman. Met een voorwoord van Hakim Traïdia.
In 1935 opent de eenentwintigjarige Edmond Charlot een boekhandel in Algiers, Les Vraies Richesses. Zijn doel: mediterrane literatuur, ongeacht taal of religie, ontdekken en verspreiden. Om de opening van zijn winkel te vieren publiceert hij het eerste werk van een jonge onbekende schrijver: Albert Camus. Het is het begin van een roerige carrière, die wordt getekend door geldnood, de Tweede Wereldoorlog, Franse uitgevers die achter zijn auteurs aan zitten en de onafhankelijkheidsoorlog eind jaren vijftig.
2017: De Algerijn Ryad, even oud als Charlot destijds, heeft niets met literatuur, maar krijgt de opdracht een oude boekhandel uit te ruimen. Het blijkt lastiger dan verwacht door de bemoeienis van Abdallah, de oude rechterhand van Charlot, die de winkel als zijn thuis beschouwt.
Met De boekhandel van Algiers schreef Kaouther Adimi een ode aan de literatuur, geïnspireerd op het leven van de gepassioneerde eerste uitgever van Camus.
Winnaar van de prestigieuze Prix Renaudot des Lycéens en de Prix du Style. Tevens werd Adimi genomineerd voor de Prix Goncourt.
'En passant brengt ze een ode aan de boekhandel en de literatuur door de eeuwen heen – het maakt haar roman tot een must voor iedere leeslijst.' – NRC
‘Een magistrale roman en vurige ode aan de literatuur.’ – Le Point
‘Adimi is het nieuwe wonderkind van de literatuur.’ – Le Figaro
‘De liefde voor de literatuur en voor haar land van herkomst spat ervanaf.’ – Elle
‘In deze rijkgeschakeerde roman verbindt Adimi intellect en sensualiteit, juist dat waar de jonge Camus zelf moeite had.’ – Los Angeles Review of Books
‘Waardoor deze roman binnenkomt als een mokerslag is het feit dat Adimi de literatuur uit de onderbuik van de Franse natie – namelijk die van de kolonie aan de andere kant van de zee – tot onderwerp heeft gemaakt, en de lezer daardoor geconfronteerd worden met een stuk Franse geschiedenis die nooit verteld wordt.’ – The New York Times
'Adimi laat zien dat boeken zelfs iets doen met mensen die ze niet lezen. Daarmee is De boekhandel van Algiers een temperamentvolle reflectie op de kracht van boeken.' - Friesch Dagblad
ISBN | 9789026356223 |
---|---|
Aantal pagina's | 200 |
Datum van verschijning | 20210824 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 198 mm |
Dikte | 23 mm |