De ex-zoon
In het Wit-Russische schimmenrijk kan hoogstens de idiote persoonsverheerlijking van Loekasjenko je nog aan het lachen maken
Sasha Filipenko In zijn sprankelende debuutroman laat deze jonge Wit-Russische schrijver met humor zien hoe een sadistische dictatuur de levens van een hele generatie kapotmaakt.
Een slapend land. Tot aan het uitbreken van de massale protesten tegen president Loekasjenko in de nazomer 2020 kon je Wit-Rusland niet beter omschrijven. De bevolking was lamgeslagen door de dictatuur, de inflatie enorm, de economie gestagneerd. Gezonde vragen over de toestand van het land moest je niet stellen, want dat kon je in levensgevaar brengen. Alleen door in slaap te vallen kon je je onttrekken aan alle ellende.
De Wit-Russische schrijver Sasja Filipenko (Minsk, 1984) heeft die slaaptoestand van zijn landgenoten treffend verwoord in zijn sprankelende debuutroman De ex-zoon. Hierin nadert hij de gewelddadige ontwikkelingen van de afgelopen anderhalf jaar tot op de millimeter, al eindigt zijn verhaal in 2011, kort na het bloedig neerslaan van de massale protesten tegen de vervalste presidentsverkiezingen van december 2010.
Hoofdpersoon is de 16-jarige Frantsisk, een luie cellostudent aan het muzieklyceum, die in 1999 op weg naar een rockconcert in de onderdoorgang van een metrohalte onder de voet wordt gelopen door een in paniek geraakte menigte. Hij raakt in een coma, die hem tien jaar in slaap houdt. De enige die nog naar hem omkijkt is zijn grootmoeder. Zij heeft hem vanaf zijn geboorte liefdevol opgevoed, omdat haar ongehuwde dochter daar geen zin in had. Deze grootmoeder, een ontwikkelde vrouw die zich door niemand iets wijs laat maken, zorgt ervoor dat de artsen de stekker niet uit de beademingsapparatuur trekken. ‘Weet u wat, dokter? Lik m’n reet’, zegt ze als ze haar van hun gelijk willen overtuigen.
Wijsheden
Vol liefde en toewijding waakt ze 24 uur per dag bij haar kleinzoon in het ziekenhuis. Ze laat zelfs een bed naast het zijne plaatsen en praat vrijwel onafgebroken tegen hem. Op die manier plengt ze wijsheden over haar kleinkind, in de hoop dat die hem in zijn slaap zullen louteren.
Trouw zijn ook Frantsisks Duitse ‘pleegouders’, bij wie hij sinds zijn tiende in een soort hulpprogramma iedere zomer drie weken doorbracht. Zij willen hem nu meenemen naar een ziekenhuis in Duitsland, wat zijn grootmoeder niet toestaat, omdat zij dan niet voor hem kan zorgen.
Minder trouw is zijn vriendinnetje Nastja, die voor de buitenwereld even de drama queen speelt, maar hem algauw verruilt voor een ander, die haar meer te bieden heeft. En dan is er nog Frantsisks afwezige moeder, die het helemaal laat afweten als ze met een charmante hoofdarts uit het ziekenhuis trouwt, van wie ze algauw een kind krijgt.
Die hoofdarts is vooral op geldelijk gewin uit en haalt zijn nieuwe schoonmoeder, Frantsisks grootmoeder, over om haar driekamerflat te verkopen, zodat hij van de winst een comfortabel leventje kan leiden. Aan de hand van het egoïsme van deze drie beschrijft Filipenko de harde realiteit van de postcommunistische samenlevingen. Het is een bittere wereld, waarin hoogstens de aan idiotie grenzende persoonsverheerlijking van president Loekasjenko je nog aan het lachen kan maken.
Als Frantsisk na tien jaar in coma te hebben gelegen eindelijk zijn ogen weer opendoet is zijn grootmoeder net overleden. Zijn stiefvader werpt zich in de media op als zijn redder, terwijl hij Frantsisk indertijd het liefst in het mortuarium had gezien.
Een mooie scène is die waarin zijn grootmoeder een lange afscheidsbrief aan Frantsisk heeft geschreven, waarin ze hem als haar enige erfgenaam aanwijst en ze van over het graf eindeloos tegen hem blijft doorpraten. Ineens zijn de rollen omgedraaid, wat het verhaal een nieuwe tragische laag geeft, omdat Frantsisk het nu in zijn eentje moet zien te rooien.
Vol verbazing kijkt hij naar zijn land dat in de tien jaar van zijn afwezigheid radicaal is veranderd. Dictator Loekasjenko lijkt zijn volk nu volledig te hebben getemd. Als je met hem meedoet, heb je het goed. Als je je verzet loopt het slecht met je af. Op straat kijkt iedereen met sombere blikken, terwijl agressieve patsers de macht hebben overgenomen van de brave kolchozboeren en bureaucraten.
In die omgeving probeert Frantsisk zijn leven te hervatten. Met moeite haalt hij het contact aan met zijn enige overgebleven vriend Stasik, die het tijdens zijn afwezigheid met Nastja heeft aangelegd, maar inmiddels van haar gescheiden is. Ook Stasik, die model staat voor een hele generatie, is de weg kwijtgeraakt in het Wit-Russische schimmenrijk, waarin elk kritisch geluid wordt gesmoord. Vrolijk word je er niet van, ook al presenteert Filipenko het met veel gevoel voor het absurde.
Drastische koerswending
Als Frantsisk zowel in zijn vriendschappen als in de liefde bot vangt, voelt hij zich overal ‘verleden tijd’: een ‘ex-buurman, een ex-bekende, een ex-zoon’. Dat blijkt in 2010 als het volk voor het eerst de straat opgaat om te demonstreren tegen de vervalste presidentsverkiezingen. Ook Frantsisk doet mee, omdat het voor hem een laatste ontsnappingsmogelijkheid is uit de matte samenleving van Loekasjenko. Maar als het protest mislukt, wordt ieders hoop op een beter leven de grond in geboord, waarna Frantsisk een drastisch besluit neemt.
Van begin tot eind maakt Filipenko in zijn roman de sfeer van het neerslachtige alledaagse leven in een dictatuur invoelbaar. De ware gebeurtenissen die hij daarbij als achtergrond gebruikt, maken zijn verhaal in alle opzichten geloofwaardig. Je hoeft alleen maar naar de protesten en de arrestatiegolf van 2020 te kijken om te beseffen dat zijn generatie zich in Wit-Rusland in een doodlopende steeg bevindt. Des te bewonderenswaardiger is het dat de Frantsisks van deze tijd hun protest durven voort te zetten, met alle gevaren vandien.
17-12-2021 Michel Krielaars
ISBN | 9789493169654 |
---|---|
Aantal pagina's | 320 |
Datum van verschijning | 20211118 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 205 mm |
Dikte | 27 mm |