Hoogmoed
Een van de meest verontrustende sterfgevallen in de recente cultuurgeschiedenis was dat van Matteo Carati, een personage in het Italiaanse filmepos La meglio gioventù. Urenlang waren we al met hem opgelopen toen hij zich op een oudejaarsavond opeens van het balkon liet vallen, een wisse dood tegemoet. Je voelde aan alles dat die val een logische stap was voor Matteo, en tegelijk kon je er ook niet helemaal de vinger achter krijgen waar het voor hem nu precies verkeerd was gegaan: een duidelijk te omlijnen trauma was er niet. Wat wel duidelijk was, was dat het iets met onthechting, met een geestelijk isolement te maken had. In die ordentelijke, strenge politieman was door de jaren heen een ballon van eenzaamheid opgeblazen.
Chris Seutorius, de verteller in Richard Hemkers Hoogmoed, is contemplatiever van aard, maar hij vertoont zeker gelijkenissen met Matteo. Hemker (1967) stelt hem aan ons voor als hij begin dertig is en hij een pastorie betrekt in een stil dorpje in de Ardennen. Dat doet Chris helemaal alleen. Hij neemt geen vrouw mee, hij neemt geen kind mee, hij neemt helemaal niks en niemand mee. Hij vindt het zelfs belangrijker om de pastorie nog leger te maken dan deze al is dan er iets aan toe te voegen.
Aanvankelijk denk je nog dat Chris dit met een doel doet, dat hij met een doel zo’n stilteplek opzoekt. Hier en daar wordt gerept over een ‘monografie’ die hij daar wil schrijven over de 15de-eeuwse Italiaanse filosoof Pico della Mirandola; verderop begint het er op te lijken dat Chris dat werkstuk als excuus – voor zichzelf of voor anderen – heeft aangewend om zich in een soort monnikencel te kunnen opsluiten.
Soms lijkt het er op dat het Hemker te doen is om een gesloten gemeenschap op te schudden door er een nieuwkomer in plaatsen, zoals bijvoorbeeld Knut Hamsun dat zo formidabel deed in Mysteriën. Chris krijgt het al vroeg aan de stok met de beheerder van de pastorie, die nu en dan ongevraagd langswipt om te kijken wat die nieuweling toch allemaal uitspookt. Maar de structuur van de roman, waarin hoofdstukken over een jonge Chris en de Chris in het hier en nu elkaar aflossen, maakt duidelijk dat zoiets niet het beoogde doel is.
Er vinden wel vermakelijke confrontaties plaats tussen de dorpsbewoners en Chris, maar dat is toch van minder belang dan de verhalen over de vriendengroep die Chris er op nahield in zijn tijd als gymnasiast, zo’n vijftien jaar geleden. Er is sprake van een brief die hij destijds met kompaan Panos schreef en die nu lang, nog opgesloten in een envelop, klaarligt om onder ogen te komen. Staan er hun beloftes voor de toekomst in en durft Chris, die wat verlopen overkomt, die nu niet meer onder ogen te komen?
Hoogmoed is vanuit een grote concentratie geschreven; je merkt aan alles dat Hemker zich er flink voor heeft ingezet om een wezenlijke, tragische kant van het menselijke bewustzijn in een roman te vatten.
In het geval van Chris is dat het verlammende inzicht dat datgene wat het voor hem de moeite waard maakt om te leven, om er te zijn, in de toekomst waarschijnlijk niet meer voor zal vallen. Chris is in de ban van een moment dat hij als tiener heeft beleefd en hij lijkt de hoop – een sleutelwoord voor deze roman – te hebben opgegeven dat dit zich nogmaals gaat voordoen. En dat moment is minder nostalgisch of aards dan u nu misschien vermoedt; Chris idealiseert niet, hij is er van overtuigd dat zijn bestemming helemaal niet via de voor een moderne mens reguliere stappen te bereiken is. Hij is een metafysisch schepsel in on-metafysische tijden.
Waar het al razend knap is dat Hemker deze geesteshouding bij je naar binnen schrijft zonder te vervallen in zweverige uiteenzettingen, de sociaal-dramatische kant van Chris’ leven is er niet bij ingeschoten. Ik moest het boek een paar keer wegleggen bij de passages waarin hij zijn ouders opzoekt: mensen van de gewoonte die zich keer op keer met een zoon geconfronteerd zien die onherroepelijk is afgedwaald van een regelmatig leven, waar een fundament van baan, kind en geliefde onder rust. Onmodieuze, ogenschijnlijk kalme literatuur die de geduldige lezer nog dagen zal achtervolgen.
In het omzien naar het verleden concentreert hij zich op de momenten waarop hij meende in te zien hoe een mens kan ontsnappen aan zowel het leven als de dood.
Deze momenten komen naar voren in een bontgekleurd relaas van liefde en dood, van vriendschap en verlies, van vrolijkheid en eenzaamheid, van schoonheid en lelijkheid. Steeds meer wordt duidelijk dat Seutorius van plan is om zijn volmaakte ontsnapping te realiseren.
Wie denkt dat schraalheid heerst in de Nederlandse letteren kan bij Hemker opgelucht ademhalen. Geen amechtig gehaast: Hoogmoed toont een schrijver die zijn taal tot in de finesses beheerst en die als geen ander een verhaal uit de doeken kan doen.
Richard Hemker (1967) studeerde Italiaanse letterkunde en debuteerde in 2009 met de verhalenbundel Scherzo. Aan Hoogmoed is zes jaar zorgvuldig gewerkt, zoals Hemker zorgvuldig lijkt te werken aan de totstandkoming van een klein maar krachtig en oorspronkelijk oeuvre.
ISBN | 9789028261280 |
---|---|
Datum van verschijning | 20160516 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 130 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 29 mm |