Ik hou van je maar ik kies het duister
De waarheid over moeders dood
Claire Vaye Watkins Een jonge schrijfster geeft zich over aan het duister. In deze wilde confessieroman speelt haar verslaafde moeder een grote rol.
Ik hou van je maar kies het duister: de titel van Claire Vaye Watkins’ (VS, 1984) derde boek is ontleend aan de tatoeage die een ex-geliefde van de verteller op zijn borst heeft staan. Hij is dood, en leefde daarvoor ‘alsof hij wist dat hij doodging’. De verteller in kwestie is Claire – de roman is in hoge mate autobiografisch – en het gekozen duister in dit boek is alom aanwezig, niet alleen bij de ex-geliefde. Het duister is drugs, de verzengende hitte van de Mojave-woestijn, het is het achterlaten van een kind, het flirten met een sekte. Al dat duister waar Claire zich in wentelt is licht in vergelijking met de postnatale depressie waar ze mee worstelt, en de verwachtingen die de maatschappij vrouwen, moeders specifiek, oplegt.
De postnatale depressie is waar de roman zo’n beetje mee opent. Een ontoereikende vragenlijst (‘ik heb me somber of ellendig gevoeld’) wordt tegendraads ingevuld (‘Ik kan voelen hoe levenslange verhaallijnen zich aaneenritsen als DNA, hoe ontstaansmythes ossificeren’). Claire is een veelbelovende jonge auteur – misschien las u ook vol bewondering de ruige klimaatroman Goud, roem, citrus – maar weet niet meer hoe ze moet schrijven. ‘Het moederschap had me in tweeën gebroken […] De vrouw die ze bewonderden, die de boeken had geschreven die ze goed vonden of waar ze in elk geval over gehoord hadden […] bevond zich aan de overzijde van een canyon.’
Toch schrijft ze. Over de baby, haar open huwelijk. In een ietwat verslagachtig en daardoor wat taai hoofdstuk over haar vader, een prominent figuur in de Charles Manson-Family. Over ‘vagina dentata’, tanden in haar vagina: ‘Theo en ik hadden in die periode toch niet echt seks, dus ik had eigenlijk helemaal geen last van de tand. En van de andere ook niet, toen er geleidelijk aan […] een hele ring doorkwam.’
Minivarkentjes
Dat kan natuurlijk helemaal niet, die tanden in een ring, als in een horrorfilm, waardoor het feit dat Watkins het zo vanzelfsprekend brengt iets uiterst komisch heeft.
Niet dat de rest van de roman grossiert in vanzelfsprekendheden. Vanaf het moment dat Claire voor een lezing naar haar geboortegrond in Nevada terugkeert neemt ze de lezer mee in een hallucinante, welhaast mythische tocht. Met haar oude vrienden gaat ze aan de paddo’s, aan de wiet, aan de drank (waarbij de gesprekken trouwens alsnog lezen als een iets te lange keukentafelpodcast vol snedigheden). Van het prijzengeld van een Guggenheim Award koopt ze minivarkentjes. Ze doolt een tijd rond in een labyrintisch leefgebied van woestijnkunstenaars.
De tocht is doorvlochten van herinneringen aan haar recente verleden, haar minnaars en minnaressen. Haar jeugd, straatarm en met een moeder die even geniaal als verslaafd is, haar kinderen meeneemt op boevenpad. Krachtig is de aanklacht die Watkins maakt van de passage over de ondergang van haar moeder, die wegens ziekte bizar zware pijnstillers krijgt voorgeschreven. Uiterst kalm zet ze alle manieren waarop haar moeders verhaal te vertellen is uiteen. ‘Een manier om dit allemaal te vertellen is: mijn moeder was verslaafd aan opioïden en heeft een overdosis genomen. […] Een andere manier is: mijn moeder was arm, en er werd niet naar haar geluisterd.’ Een aparte vondst zijn de brieven van haar moeder aan een nicht, als tiener in de jaren zestig en zeventig. Ze staan er in omgekeerd chronologische volgorde. Jonger wordt ze, onschuldiger, al kringelt de wiet van alle pagina’s.
Een confessieroman: de woorden van een vrouw die zich pijnlijk bewust is van wat haar tegenwerkt (zijzelf, haar DNA, de maatschappij), maar ook van haar privileges (wat lichtelijk obligaat overkomt, bijvoorbeeld als ze het heeft over haar ‘witte tranen’ als ze naar rap luistert). Een wild ride is het ook, vuig en rommelig. Dat laatste is zowel de zwakte als de kracht van het boek. De veelheid van onderwerpen resulteert in het erdoorheen willen jassen van informatie of juist wijdlopigheid: die brieven van de moeder zijn misschien iets te veel pagina’s vol tienerdrama. Maar het heeft wel wat, even samen met Claire schaamteloos ten onder kunnen gaan, of juist vol bravoure bovenkomen in de woestijnzon – het is maar hoe je het bekijkt.
07-01-2022 Roos van Rijswijk
Diep in de Mojavewoestijn ontmoet ze spoken uit het verleden: haar eerste liefde wiens zelfdestructie haar nog altijd kwelt; haar vader, lid van de beroemdste sekte van Amerika – van Charles Manson; haar moeder, aan wie de herinneringen vervliegen. Ze kan niet terug in de tijd om dingen recht te zetten, maar welk pad leidt vooruit? Alleen, in de wildernis, begint ze zich eindelijk thuis te voelen.
‘Deze roman bevat een geniale bezwering, Watkins schrijft als een wraakengel. Buitengewoon origineel, hilarisch en bij vlagen aangrijpend. Het is opwindend en angstaanjagend om in haar kielzog te varen.’ – Jenny Offill
‘De boeiendste stem uit West-Amerika sinds Annie Proulx – het is de vroege Joan Didion aan wie Watkins doet denken.’ – Vogue
ISBN | 9789029544962 |
---|---|
Aantal pagina's | 288 |
Datum van verschijning | 20211116 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 138 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 24 mm |