In 'Nu wij verdwenen zijn', de debuutroman van Gustaf Wolff, vormt de fictieve Amerikaanse havenstad Copper Town het toneel van liefde, passie, wanhoop, verdriet en strijd.
Vincenzo Jagersland, een vijfentwintigjarige man en ontwrichte oude ziel, neemt de lezer mee in een terugblik op zijn tragische jeugd, de ontmoeting met Yoselyn – de liefde van zijn leven – en de moeizame relatie met zijn vader Eduard Jagersland, een bekwame maar meedogenloze fabrieksdirecteur, die hij persoonlijk verantwoordelijk houdt voor de dood van zijn moeder.
Als gevolg van zijn zoektocht naar zelfverwezenlijking en zijn onstilbare drang de wereld te verbeteren, lijkt hij gedoemd alles, inclusief zijn eigen leven, te verliezen. In een paradoxale wervelwind van haat, trots en arrogantie voltrekt zich een onvermijdelijk familiedrama.
'Nu wij verdwenen zijn' is een verhaal waarin de reis belangrijker is dan de bestemming.